UT-onderzoeker Karst Geurs deed samen met Hans Koster van de VU en Gert de Visser van StedenbaanPlus onderzoek naar de kantorenleegstand op OV-knooppunten in de zuidelijke Randstad. Hun conclusie luidt dat stationslocaties het qua leegstand niet beter doen dan andere locaties. Promotie door de overheid van stationsgebieden als kantoorlocatie heeft niet geleid tot meer werkgelegenheid in die gebieden. ‘De bedrijfslocatie is van ontzettend veel factoren afhankelijk: huurprijzen, leeftijd van een gebouw, de nabijheid van op- en afritten van snelwegen, etcetera’, reageert verkeerskundige Geurs. ‘Er wordt wel gedacht dat een OV-knooppunt een aantrekkelijke vestigingsplek is, maar de invloed van puur en alleen de aanwezigheid van een station blijkt niet zo bepalend.’
Het onderzoek was gericht op de zuidelijke Randstad (tussen Leiden en Dordrecht), maar Geurs denkt dat de bevindingen ook opgaan voor de rest van Nederland, al zijn er wel regionale verschillen. 'In deze regio zijn bijvoorbeeld de intercityverbindingen minder goed dan in de Randstad. Dergelijke factoren spelen een rol.'
Kansen bij aantrekkende woningmarkt
Geurs en zijn collega’s adviseren eerst de kantorenleegstand bij stations terug te dringen voor er elders nieuwe bedrijvenparken worden aangelegd. Hij beseft echter dat de praktijk ander is. ‘De afgelopen decennia is er veel gebouwd, terwijl het aanbod niet is gegroeid. Er is overcapaciteit.’
De komende tien jaar ziet Geurs de leegstand niet verdwijnen, maar voor stationsgebieden ziet hij wel andere mogelijkheden. ‘In de kantorenmarkt zit zo veel kapitaal. Het duurt wel even voordat bedrijven die panden afschrijven. Op het gebied van stationsontwikkeling liggen wel andere kansen. Je kunt in de buurt van stations voorzieningen neerzetten zoals ziekenhuizen en als op termijn de woningmarkt gaat aantrekken zal er zeker in de grote steden een behoefte ontstaan aan nieuwe woningen. Daar kun je een stationsgebied mee inrichten.’