Een verrassend grote meerderheid van de Tweede Kamer gunt de minister van Onderwijs meer macht. In het uiterste geval mag ze rechtstreeks ingrijpen bij hogescholen en universiteiten. Behalve regeringspartijen VVD en PvdA stemden ook D66, CDA en SP in met het plan om de minister een uiterst machtsmiddel te geven: aanwijzingsbevoegdheid. De Raad van State gaf twee week geleden aan niet blij te zijn met het voorstel, zo berichtte UT Nieuws eerder.
Minister Bussemaker vergeleek het met een brandblusser. Je hoopt hem nooit te hoeven gebruiken, maar het is goed om hem te hebben. Als al het andere faalt, kan zij hogescholen en universiteiten straks ‘aanwijzingen’ geven die ze moeten opvolgen. Het idee stamt uit de dagen dat het helemaal misging met de Hogeschool Inholland. Bestuurders lagen onderling overhoop en dienden hoge declaraties in, terwijl het onderwijs aan sommige opleidingen ronduit slecht was en zwakke studenten op twijfelachtige wijze aan een diploma werden geholpen. De minister stond toen met lege handen. Ze kon alleen de geldkraan dichtdraaien en wachten tot opleidingen werden afgekeurd.
Kamerleden en minister onderstreepten gisteravond dat het nu een stuk beter gaat met Inholland. Dat was juist reden voor D66 om aan het wetsvoorstel te twijfelen. Zou deze affaire anders zijn gelopen als de minister al beschikte over de aanwijzingsbevoegdheid? Het toenmalige bestuur is immers uit zichzelf opgestapt. Ook de SGP aarzelde en memoreerde aan het debacle met mbo-reus Amarantis. Meer macht zou helemaal niet hebben geholpen.
Maar de minister hield hen voor wat er zou gebeuren als er een nieuwe rel uitbrak. De Tweede Kamer zou een spoeddebat aanvragen en schande roepen. De minister moet ingrijpen, zouden de Kamerleden zeggen. Dankzij deze wet zou dat ook werkelijk kunnen.
Na de kritiek van de Raad van State heeft de minister haar wetsvoorstel wel aangepast, of zoals VVD-Kamerlid Pieter Duisenberg het noemde: gedepolitiseerd. Ze mag niet zomaar ingrijpen. Eerst moet de Onderwijsinspectie vaststellen dat het bestuur van de onderwijsinstelling werkelijk in gebreke blijft. De minister moet duidelijk maken waarom ze wil ingrijpen. Bovendien kan de onderwijsinstelling naar de rechter stappen om de beslissing aan te vechten.
Minister Bussemaker was blij met de steun. “Debatten kunnen dus ook echt zin hebben”, concludeerde ze. “Het is goed op basis van gedachten met elkaar te praten, en niet alleen op grond van emoties. We voeren hier niet alleen politieke discussies met kleine p.”