De UT heeft met ondersteuning van het Ministerie van Buitenlandse Zaken en in samenwerking met verschillende partners in voormalig Joegoslavië en met de Erasmus Universiteit technologie ingezet voor het verzamelen, documenteren en vertalen van oorlogservaringen.
Het platform Bosnian Memories bestaat uit honderd interviews met inwoners uit Bosnië en Herzegovina uit verschillende sociale lagen en diverse regio’s. ‘De vraaggesprekken zijn met een camera opgenomen en gaan over persoonlijke ervaringen tijdens de Tweede Wereldoorlog en tijdens de recente oorlog tussen 1991 en1995.’
Een vergelijkbaar platform, bestaande uit vierhonderd interviews, is onlangs ook in Kroatië gelanceerd. De opnames zijn vrij beschikbaar voor een breed publiek. ‘De interviews beschikken over metadata zoals datum en plaats van de opname en de naam van de geinterviewde. Op basis hiervan kun je zoeken naar videopnamen. Maar er is ook een beschrijving van de interviews op fragmentniveau. Alle gesproken tekst is vertaald in het Engels en ook de Engelse ondertitels zijn doorzoekbaar. De vakgroep HMI heeft gezorgd voor de technologie voor het ‘taggen’ van de tekst. Door de toevoeging van Engelse ondertitels zijn de interviews geschikt voor bestudering over de grenzen van taal en cultuur.’
Dat is volgens de hoogleraar nodig omdat de deur naar de Europese Unie voor de landen uit de Balkan-regio op een kier staat. ‘De noodzaak groeit om te begrijpen welke herinneringen aan oorlog en historisch onrecht in de twintigste eeuw er in die regio leven. Je krijgt zicht op verschillende typen oorlogservaring. De verhalen van minderheden komen aan bod. Het gaat niet om de waarheid, maar puur om de persoonlijke invalshoek en de verschillen in perspectief.’ Dat is volgens De Jong van belang om volgende generaties vertrouwd te maken met de vriendschappen die er zijn tussen verschillende etnische groepen, maar ook met het wantrouwen dat er is. De video’s brengen complexe zaken in beeld. Door het platform kan het gewelddadige verleden een plek krijgen. Het is neutraal terrein.’
Daarnaast vormt de videocollectie volgens de taaltechnoloog een nieuw soort historische bron: de digitaal opgenomen levensgeschiedenissen zijn direct toegankelijk en doorzoekbaar. Er zijn volgens haar plannen in de maak voor het ontwikkelen van een zogenaamde federatieve zoekomgeving die toegang biedt aan een groter aantal digitale oral history collecties. ‘Geschikt voor onderzoekers die vanuit een breed spectrum van disciplinaire achtergronden dit soort collecties en verzamelde metadata willen exploreren en bestuderen. ‘Zo'n omgeving draagt bij aan de verdere ontwikkeling van de Digital Humanities-agenda. Inmiddels is aan de UT een pilotproject gestart waarin de verzamelde interviews worden gebruikt om de correlatie van verbale en non-verbale uitingen van emotie te bestuderen op basis van inzichten uit de narratieve psychologie (faculteit GW) en social signal processing (HMI).’