Bijna zes jaar geleden brandde het pand van de Delftse faculteit Bouwkunde af. Toenmalig onderwijsminister Ronald Plasterk (PvdA) sprak van de grootste materiële ramp in de universitaire geschiedenis. Hij schonk 25 miljoen euro om “een nieuw faculteitsgebouw te realiseren dat een architectonisch icoon zal vormen”.
Maar Delft deed iets anders met het geld. Het renoveerde een oud universiteitsgebouw. Daarvoor won de TU zelfs een Europese prijs voor het behoud van cultureel erfgoed. Maar het ministerie was minder enthousiast. Het geld zou alleen voor nieuwbouw zijn bestemd, en niet voor een verbouwing. Daarom moest de universiteit het terugbetalen.
Tegen die beslissing spande de TU Delft een rechtszaak aan, die de universiteit won. De rechter vond dat de minister te onduidelijk was geweest in de voorwaarden waaronder Delft het geld kreeg.
Het ministerie nam daar geen genoegen mee en stapte naar de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Daar is de zaak in september behandeld. Maar tot een uitspraak komt het niet. Vandaag werd bekend dat het ministerie en de universiteit een schikking hebben getroffen.
Het ministerie van OCW krijgt tien miljoen euro terug, zegt een woordvoerder van het ministerie. De TU Delft mag vijftien miljoen houden.