Het gaat hard met de verlaging van de topsalarissen in de publieke en semipublieke sector, waar ook het hoger onderwijs toe behoort. Nog maar net is er een nieuwe wettelijke salarisnorm ingevoerd of die wordt alweer strenger gemaakt. Bestuurders mogen nog hooguit 130 procent van een ministersalaris verdienen (230 duizend euro), maar dat wordt honderd procent als het kabinet zijn zin krijgt.
Volgens het ministerie van Binnenlandse Zaken komt dat neer op 169.425 euro, inclusief onkosten en pensioenbijdragen. Dat is ook flink minder dan het huidige maximumsalaris voor hbo-bestuurders, dat nu bijna twee ton bedraagt. De maatregel treft veel bestuurders van universiteiten en hogescholen.
Terugbrengen in zeven jaar
De huidige grootverdieners hebben zeven jaar de tijd om hun salaris tot de norm van 130 procent terug te brengen. Als de nieuwe wet wordt aangenomen in de Tweede en Eerste Kamer, krijgen ze daarna nog twee jaar om tot honderd procent te dalen. Alleen nieuwe bestuurders moeten meteen aan de nieuwe norm voldoen.
De volgende stap is dat niet alleen bestuurders, maar ook alle andere werknemers in de publiek gefinancierde sectoren onder de norm gaan vallen. Ook sommige hoogleraren en lectoren zullen misschien in salaris achteruit gaan. Of dit ook voor medisch specialisten gaat gelden is de vraag. Minister Plasterk van Binnenlandse Zaken betwijfelde begin dit jaar nog of dat zou lukken.
In de nieuwe wet kan overigens sneller een uitzondering worden gemaakt dan in de oude wet, als een hoger salaris werkelijk noodzakelijk is om iemand te werven.
Kritiek Raad van State
Over het inperken van salarissen van bestuurders woedt al jaren strijd. Een commissie onder leiding van de – inmiddels overleden – voormalig VVD-leider Hans Dijkstal vond dat de salarissen van ministers waren achtergebleven bij de markt. Ze zouden met dertig procent verhoogd moeten worden, waarna bestuurders onder dat salarisplafond zouden kunnen blijven. Maar in het licht van de economische crisis wilde de regering de salarissen van ministers niet verhogen, zodat de norm ook voor alle anderen in de publieke sector omlaag zou moeten.
De Raad van State heeft ernstige kritiek op het jongste kabinetsvoorstel, dat volgens de juridische adviseurs nogal overhaast is ingediend. Er is ooit goed nagedacht over de norm van 130 procent, menen de juristen. Daar zou de regering niet zomaar aan moeten tornen.