‘Tijdens mijn tijd bij ITC heb ik een aantal ‘speciale’ landen bezocht, zoals Libië, toen dat land nog sterk deel uitmaakte van de ‘as van het kwaad’. Ik zag dat in elk land erg vriendelijke, leergierige en capabele mensen zijn die zich graag willen ontwikkelen, ook al zijn we het niet eens met het lokale beleid en ideologieën.’
‘In het voorjaar hoorde ik van een Nederlandse vriend dat de Pyongyang University of Science and Technology (PUST) op zoek was naar een docent ecologie. Hoewel dat niet exact mijn onderwerp is als geoloog, zag ik genoeg raakvlakken, zoals milieukundige geologie. Ik besloot mijn cv in te sturen en een programma te schrijven, wetende dat ik genoeg sabbaticaldagen had opgebouwd.’
‘Het bleek dat ik welkom was. Een visum was geen probleem, dat werd vanuit de universiteit in Pyongyang geregeld. Ik moest alleen wel aangeven welke elektronische apparaten en opslagmedia ik bij me had en welke boeken. Naast mijn ecologieboeken voor de cursus had ik persoonlijke boeken meegenomen waarvan ik wist dat ze niet werden getolereerd in Noord-Korea. Maar zoals sommige mensen die er waren geweest hadden gezegd: zolang je je persoonlijke leesmateriaal voor jezelf houdt is er geen probleem.’
André Rieu in militaire setting
‘Vanzelfsprekend zijn er beperkingen voor buitenlanders in Noord-Korea. Ik woonde in het gasthuis op de campus en mocht de campus niet zonder begeleiding verlaten. Drie keer per week werd er een winkeluitje georganiseerd naar ‘westerse’ winkels zoals bijvoorbeeld op het ambassadeterrein, waar de buitenlanders goodies zoals pindakaas, kaas, melk en yoghurt konden kopen. Hier kon je in euro, dollar of Chinese Yuan betalen. Het omrekenen van geld was een beetje lastig: 10.000 Won is ongeveer 1 euro. Bankbiljetten varieerden van maximaal 5000 Won (50 eurocent) tot 50 Won (een halve eurocent). Je kreeg in de winkels een allegaartje aan munten terug en soms wat snoepjes om het passend te maken.’
Het straatbeeld in Pyongyang
‘Het interessantst was de Thongil-markt, waar enorme groepen locals vers eten, kleren en hardware kopen en verkopen. De relatief simpele manier van leven van de Noord-Koreanen zet je aan het denken over onze westerse standaarden.’
‘Naast de winkeluitjes werden regelmatig andere uitjes georganiseerd: wekelijks zwemmen, op aanvraag in groepen naar een restaurant en van tijd tot tijd toeristische bezoeken. Helaas miste ik een trip naar Kaesŏng, de oude hoofdstad van Korea, en de gedemilitariseerde zone tussen Noord- en Zuid-Korea. Ik was beperkt tot trips in en om Pyongyang. Ik weet dus niet hoe de rest van het land eruitziet, afgezien van het landschap dat ik zag vanuit het vliegtuig.’
‘Pyongyang verraste me vanwege het hoge aantal relatief nieuwe auto’s en taxi’s, naast de oude trams en trolleybussen uit de jaren ’50, en de onvermijdelijke uniformen die je overal tegenkomt. Grote videoschermen in de stad toonden de even onvermijdelijke strak geregisseerde tv-programma’s. Noord-Koreanen zijn erg muzikale mensen. De officiële moderne band (alleen dames) deed me het meeste denken aan André Rieu, maar dan in een militaire setting.’
Idealistisch ‘wonder’
‘De PUST is een particuliere universiteit, iets wat je niet zou verwachten in Noord-Korea. Op een bepaalde manier is het een soort wonder. De universiteit wordt ‘aangedreven’ door idealisme, door mensen die geloven dat confrontatie niet kan leiden tot hereniging van Noord- en Zuid-Korea. Daarom is het niet verrassend dat het bezoekende personeel voor een groot deel bestaat uit etnische Koreanen afkomstig uit onder andere Canada, de Verenigde Staten, Nieuw-Zeeland en uiteraard Zuid-Korea.’
‘De studenten zijn erg leergierig en pikken snel informatie op. Aan het einde van de vijf weken (54 uur) durende cursus hebben ze een up-to-date verslag over ecologie verwerkt en samengevat. Daarnaast hebben ze gereflecteerd op hun eigen begrip van de lesstof en een idee geformuleerd voor een vervolgstudie. Het klopt dat het onderwijs dat ze gewend zijn erg traditioneel is, maar de Engelstalige leraren die ze het volledige eerste studiejaar begeleiden doen goed werk, zowel op het gebied van taal als het creëren van een wetenschappelijke houding.’
Links het hoofdgebouw, rechtsachter de studenten- en stafaccommodaties
‘UT is een bureaucratische hemel’
‘Naast de lessen zag ik studenten tijdens maaltijden en soms tijdens sport (voetbal, tafeltennis). We mochten alleen niet te lang een-op-eengesprekken voeren. Er waren gratis maaltijden in de kantine, maar die waren heel simpel: drie keer per dag rijst en ‘kimchi’, gefermenteerde Koreaanse kool, met weinig variatie. Nadat mijn Nederlandse kaas op was moest ik snel op winkeltrip om mijn eigen ontbijt te verzorgen.’
‘Ik moest al mijn lesmateriaal vooraf overhandigen aan Noord-Koreaanse tegenhangers. Dit is standaard en het komt zelden voor dat iets wordt afgewezen. Van tijd tot tijd was er sprake van last-minute veranderingen en een gebrek aan communicatie. Daar zijn we op de UT ook aan gewend, maar ik beloof je, als je een paar weken naar Noord-Korea gaat kom je terug met het idee dat de UT een bureaucratische hemel is.’
PUST-studenten doen oefeningen op muziek voor de lunch
‘Naast mijn cursus over ecologie was ik uitgenodigd om te praten over kwaliteitswaarborging in het onderwijs. Ik was verrast door het grote aantal mensen in de zaal, zeker van Noord-Koreaanse kant. Helaas was er tijdens mijn presentatie een van de veelvoorkomende stroomstoringen, maar een presentatie zonder Powerpoint kan juist wat directer zijn.’
Een sprankje hoop
‘De dag voordat ik vertrok was een enorm grote dag voor PUST. De eerste lichting studenten (colleges begonnen pas in 2010) ontving hun masterdiploma. Het feit dat PUST erkend wordt door de internationale gemeenschap als een van de weinige sprankjes hoop in een erg moeilijk diplomatisch veld werd duidelijk gemaakt door de aanwezigheid van delegaties van meer dan tien ambassades. Het was een grootse ceremonie, met speeches over de geweldige prestaties, en erg veel gelach!’
Een groepsfoto met de ambassadeurs tijdens de diploma-uitreiking