De kern:
- Vanaf september krijgen studenten geen basisbeurs meer als ze aan een bachelor- of masteropleiding beginnen.
- De huidige studenten behouden de basisbeurs voor de duur van hun opleiding. Let op: universitaire bachelorstudenten krijgen slechts drie jaar basisbeurs, geen vier jaar. Dat vierde jaar was immers voor hun master bestemd.
- De aanvullende beurs gaat met maximaal honderd euro per maand omhoog om jongeren uit arme gezinnen te ontzien.
- Oud-studenten mogen het terugbetalen van hun studieschuld over 35 jaar uitsmeren (twintig jaar langer dan nu). Sneller aflossen kan overigens duizenden euro’s rente schelen. De maandelijkse aflossing bedraagt nooit meer dan vier procent van het inkomen.
Bovendien:
- De bijverdiengrens verdwijnt vanaf september: studenten mogen dan onbeperkt geld verdienen zonder dat ze hun ov-studentenkaart of aanvullende beurs moeten terugbetalen.
- Wie in de komende drie jaren begint met studeren, krijgt na afstuderen een tegoedbon voor bijscholing ter waarde van ongeveer tweeduizend euro. Die kunnen ze vijf tot tien jaar na afstuderen gebruiken. Het is een compensatie, omdat deze studenten geen basisbeurs krijgen terwijl ze nog weinig zullen merken van de investeringen in het onderwijs.
- Studenten krijgen meer invloed op het onderwijs: via de medezeggenschap hebben ze straks instemmingsrecht op de hoofdlijnen van de begroting van hun hogeschool of universiteit.
- Gehandicapte en zieke studenten krijgen 1.200 euro kwijtgescholden als ze binnen tien jaar hun diploma behalen. Voor de uitwonenden onder hen is dat minder dan nu: zij kregen voorheen een extra jaar basisbeurs van 3.300 euro.
Waarom?
- Op termijn levert deze bezuiniging honderden miljoenen euro’s op voor het hoger onderwijs. Met dat geld moeten hogescholen en universiteiten de kwaliteit van hun onderwijs verbeteren. Daartoe worden ‘kwaliteitsafspraken’ gemaakt. De onderwijsinstellingen gaan – als het goed is – de komende jaren alvast 200 miljoen euro per jaar ‘voorfinancieren’.
- Hoogopgeleiden hebben over het algemeen persoonlijk profijt van hun opleiding doordat ze een hoger salaris krijgen dan anderen. Daarom is het redelijk om hun een hogere bijdrage te vragen, menen VVD, PvdA, GroenLinks en D66.
Wat blijft (ongeveer) hetzelfde?
- De ov-studentenkaart blijft behouden, en komt vanaf 2017 ook beschikbaar voor minderjarige mbo’ers.
- Bij het aflossen krijgen oud-studenten vijf jokerjaren. Dat zijn jaren waarin ze de maandelijkse aflossing kunnen stopzetten als ze krap zitten. Aflossen begint twee jaar na afstuderen vanaf 1 januari.
- Studenten mogen tegen een lage rente van de overheid lenen.