Aan het einde van hun opleiding moeten studenten in staat zijn om helder Nederlands te schrijven, vindt de Raad voor de Nederlandse Taal en Letteren, die de ministers van Nederland en Vlaanderen over het taalbeleid adviseert. En dat is tegenwoordig niet meer vanzelfsprekend.
De afgelopen jaren is er meer aandacht gekomen voor het taalniveau van studenten aan het begin van hun studie. Nu is het tijd voor de 'volgende stap', meent de raad. Het hoger onderwijs zou meer oog moeten krijgen voor het taalniveau aan het einde van de studietijd.
In een advies dat overigens bol staat van het jargon, pleit de raad voor taalvaardigheidsonderwijs aan universiteiten en hogescholen. Dat onderwijs is ook bedoeld voor studenten die zonder ‘deficiënties’ zijn gestart. Die kunnen hun taal immers ook naar een hoger niveau tillen.
Taalbewuste docenten
Daarom moeten de universiteiten en hogescholen een goed taalbeleid ontwikkelen. Zo zouden vakdocenten ook op taal moeten letten. Nu doen ze dat lang niet altijd, meent de raad. 'Elke docent zou idealiter een taalbewuste docent moeten zijn, maar veel vakdocenten vinden het nu zelfs onrechtvaardig om op taalgebruik te letten. Ze moeten daarom ook geholpen worden taalvaardigheid te beoordelen.' De raad denkt aan een ‘taalbeleidcoördinator’ die vakdocenten kan ondersteunen.
De UT maakte begin dit jaar bekend dat in 2020 alle bachelor- en masteropleidingen in het Engels worden aangeboden.