De UT ontwikkelt het masteronderwijs binnen het driejarige Europese project BioEnergyTrain, gericht op het ontwikkelen van twee nieuwe bio-energie curricula en het versterken van de band tussen industrie en onderwijs in Europese regio’s .
‘We ontwikkelen en testen de nieuwe master in twee jaar aan de UT’, zegt Arentsen. ‘De bio-energie industrie is nadrukkelijk betrokken bij de ontwikkeling van het curriculum. Het is de bedoeling dat er wederzijdse bevruchting plaatsvindt tussen de industrie en academici.’
‘Keten overzien en innoveren’
Volgens Arentsen is het project een antwoord op de Europese kennisbehoefte voor duurzame energie. ‘De huidige professionals zijn opgeleid voor een specifieke fase van de energieketen en hebben vooral kennis van afzonderlijke stappen in de keten, zoals productie of conversie van biomassa of toepassing van producten. In aanvulling daarop willen we ingenieurs opleiden die zo’n hele keten kunnen overzien en innoveren. ’
De master combineert techniek en economie in het curriculum. Aan de UT ligt het accent op de ontwikkeling van het curriculum op economische transacties binnen de bio-energieketen. Arentsen geeft als voorbeeld de agrarische sector die voor enorme uitdagingen staat door de verplichte mestverwerking.
Duurzame oplossingen voor dit probleem vragen volgens Arentsen om nieuwe ketens, waarin bijvoorbeeld terugwinning van mineralen en energieproductie wordt gecombineerd, waarin nieuwe partners duurzame relaties met elkaar moeten ontwikkelen. ‘Het opleiden van ingenieurs die zulke nieuwe ketens organiseren en innoveren staat centraal in het nieuw te ontwikkelen curriculum’, besluit Arentsen, die wordt bijgestaan door onderzoeksinstituut IGS en het CSTM.