Toen het huidige kabinet in 2012 aantrad, kondigde het aan dat de Wet normering topinkomens (WNT) behalve voor topbestuurders ook voor andere medewerkers in de (semi)publieke sector zou gaan gelden. Maar minister Plasterk van Binnenlandse Zaken wilde eerst verkennen of dat geen ongewenste gevolgen zou hebben.
Veelgevraagde toptalenten
Hij liet vertegenwoordigers interviewen van onder andere de publieke omroep, de zorgsector, de kunstensector, de Nederlandse Bank en het wetenschappelijk onderwijs, vertegenwoordigd door universiteitenvereniging VSNU.
Die schat dat tussen de 75 en honderd wetenschappers dit jaar meer dan 178 duizend euro verdienen. Het zouden veelgevraagde nationale en internationale toptalenten zijn die alleen in Nederland willen werken ‘als hun goede onderzoeksfaciliteiten worden geboden en bijpassende, hogere inkomens’.
Scheefgroei
De VSNU waarschuwt dat Nederland nu al niet in staat is om de absolute wetenschapstop aan te trekken. Ook is ze bang dat er scheefgroei ontstaat omdat medische wetenschappers die tegelijkertijd medisch specialist bij een ziekenhuis zijn, zich niet aan de WNT-norm hoeven te houden. Voor hen is namelijk al eerder een uitzondering gemaakt door het kabinet: zij mogen meer verdienen dan ziekenhuisbestuurders.
Ten slotte staat het nog maar te bezien of een maximumsalaris voor wetenschappers wel te handhaven is. Er zijn allerlei constructies te verzinnen om wetenschappers uit andere bronnen te betalen; de WNT-norm kan betrekkelijk eenvoudig worden omzeild.
Plasterk concludeert dat er nader onderzoek nodig is. Over de laag managers onder de topfunctionarissen twijfelt hij niet. Hij ziet geen enkele reden om hen niet onder de WNT-norm te brengen.