De vrije ruimte voor wetenschappelijk onderzoek komt in het gedrang door alle nadruk op economisch en maatschappelijk nut, stelt de KNAW. Niet alleen kleine talen en delen van de Neerlandistiek hebben hier last van, ook de zuivere wiskunde en de plantkunde komen in de knel.
Noodklok
Maar de KNAW is optimistischer dan twee jaar geleden. Toen luidde de Akademie de noodklok vanwege witte vlekken in de wetenschap: gebieden die helemaal zouden verdwijnen door het wetenschapsbeleid van het kabinet en keuzes van universiteitsbestuurders.
Die waarschuwing viel destijds niet overal in goede aarde. Vooral decanen van faculteiten in de geesteswetenschappen reageerden boos. Ook al verdwenen er kleine opleidingen, er zou geen sprake zijn van grote problemen. Ze wezen op de reputatie van de Nederlandse geesteswetenschappen in de wereldranglijsten en op winnaars van de Spinoza-premie (de Nederlandse Nobelprijs) die de geesteswetenschappen hebben voortgebracht.
Taboe
De term ‘witte vlekken’ lijkt intussen taboe. De Nederlandse wetenschap blijkt flexibel genoeg om de gevolgen van beleid op te vangen, stelt de KNAW nu. Maar die flexibiliteit heeft zijn grenzen. ‘In vrijwel alle brede wetenschapsvelden komen gebieden voor die het moeilijk hebben in de huidige beleidscontext.’
Dat komt bijvoorbeeld door de neiging om de krachten te bundelen in de wetenschap. Soms is dat nuttig, maar het heeft ook een nadeel. ‘In sommige wetenschapsgebieden zijn ‘focus en massa’ ongetwijfeld van essentieel belang voor de kwaliteit van het onderzoek, maar tegelijkertijd is deze ontwikkeling in het bijzonder nadelig voor jonge groepen die vernieuwing willen brengen’, aldus het rapport. Bovendien verstoren zulke zwaartepunten de evenwichtige verdeling van onderzoeksgeld over de vakgebieden.
Er zou weer meer ruimte moeten komen voor het vrije onderzoek, concludeert de KNAW. Daar zouden zowel universiteiten als onderzoeksfinanciers aandacht aan moeten schenken. En vakgebieden die het moeilijk hebben, moeten landelijk overleg voeren over hun toekomst.