De basisbeurs is wegbezuinigd, dus over een paar jaar stromen miljoenen euro’s het hoger onderwijs binnen. Maar het blijft lastig om iedereen tevreden te houden. Een vooruitblik op de politieke strijd van de komende maanden.
1. Waar blijven die extra uitgaven aan hoger onderwijs?
Dit bommetje komt aan het einde van het kalenderjaar tot ontploffing. Hogescholen en universiteiten zouden jaarlijks tweehonderd miljoen euro extra moeten uitgeven aan hun onderwijs, vooruitlopend op de bakken met geld die hun worden voorgespiegeld nu de basisbeurs verdwijnt.
Maar medezeggenschappers hebben hun twijfels over de extra investeringen in 2015. Je kunt alles wel ‘extra’ noemen; wie kan het controleren? En één ding is duidelijk: sommige onderwijsinstellingen zitten in zwaar weer en hebben helemaal geen geld voor extra uitgaven. Minister Bussemaker stuurt aan het einde van het jaar een overzicht van investeringen naar de Tweede Kamer, heeft ze beloofd. Op sectorniveau, niet per instelling. Dus de oppositie slijpt alvast de messen.
2. Hoe gaan we bezuinigen op de ov-studentenkaart?
Dat extra geld moet ook van de ov-studentenkaart komen. Maar liefst tweehonderd miljoen euro wil het kabinet erop bezuinigen, terwijl studenten dezelfde reisrechten behouden. Dat is makkelijker gezegd dan gedaan.
Eind dit jaar komt de minister met een plan van aanpak. Het idee is dat studenten minder in de spits gaan reizen, want dat zijn de duurste uren. Moeten de onderwijsinstellingen soms hun roosters aanpassen zodat de colleges een uurtje later beginnen? Of gaat de minister de spitskaartjes toch maar iets duurder maken voor studenten? Als het allemaal niet lukt, loopt het hoger onderwijs die tweehonderd miljoen euro mis.
3. Krijgen studenten meer te vertellen?
Door het wegvallen van de basisbeurs is studeren duizenden euro’s duurder geworden, maar daar staat iets tegenover: studenten hebben nu instemmingsrecht op de ‘hoofdlijnen van de begroting’ van hun universiteit of hogeschool.
Dat moet genoeg zijn, vindt het kabinet. Boze studenten bezetten afgelopen voorjaar het Amsterdamse Maagdenhuis en eisten democratisering in het hoger onderwijs, maar het kabinet gaat er niet in mee. Het nieuwe wetsvoorstel over medezeggenschap slaat ook allerlei moties van de Tweede Kamer in de wind, dus die Kamerleden gaan steigeren en ook de studentenorganisaties hebben al met afgrijzen gereageerd.
4. Wat moeten ze presteren?
Deze veenbrand zal nog heel lang blijven smeulen. Hoe snel behalen studenten hun diploma, hoeveel docenten zijn er, hoeveel eerstejaars haken af? Het vorige kabinet maakte prestatieafspraken met universiteiten en hogescholen waar miljoenen van afhangen. Zulke afspraken willen we niet meer, morren de onderwijsinstellingen, en ook in de politiek klinkt kritiek op het ‘doorgeslagen rendementsdenken’.
Maar nieuwe afspraken komen er natuurlijk wel, zeker als dat extra geld van de basisbeurs er komt. Ze heten straks ‘kwaliteitsafspraken’ en zullen misschien iets minder op rendement zijn gericht. Wie weet gaan ze vooral over het aantal docenten aan universiteiten en hogescholen: minister Bussemaker heeft al aangekondigd dat er duizenden bij moeten komen. Maar het laatste woord is er nog lang niet over gezegd.
5. Keuring door deskundigen?
Weg met die pottenkijkers van onderwijskeurmeester NVAO, roepen zo ongeveer alle universiteiten en enkele hogescholen. Ze willen zelf bepalen of hun opleidingen goed genoeg zijn. Van minister Bussemaker mogen ze daarmee gaan ‘experimenteren’. Ze wil sowieso de controle op het hoger onderwijs lichter maken.
Dat ligt natuurlijk gevoelig, alleen al bij regeringspartij VVD. Door allerlei affaires kijkt de politiek vaak met argusogen naar de kwaliteit van het hoger onderwijs: kan het niet beter, wat gaat er mis? Mogen onderwijsinstellingen straks hun eigen vlees keuren? Maar er zijn ook hartstochtelijke voorstanders van de nieuwe koers. Het hoger onderwijs zucht onder het juk van controle en docenten komen door alle verantwoordingsformulieren haast niet aan hun werk toe, beweren zij. Wordt ongetwijfeld nog jarenlang vervolgd.
6. Redding van de deeltijdstudie?
Afgelopen jaren zagen we de wederopstanding van een liberaal idee. Universiteiten en hogescholen krijgen geld per student, dus waarom zou je studenten dan geen tegoedbonnen geven waarmee ze zelf hun onderwijs kunnen inkopen? Als ze niet tevreden zijn, kunnen ze gewoon weglopen en het geld meenemen. Dat zal het onderwijs pas klantvriendelijk maken.
Premier Rutte kwam in 2004 met dit voorstel van ‘leerrechten’ toen hij staatssecretaris van hoger onderwijs was. Het voorstel strandde toen de VVD weer in de oppositiebankjes belandde. Maar nu de deeltijdopleidingen op sterven na dood zijn, is het idee weer afgestoft. Hogescholen en universiteiten gaan experimenteren met ‘flexibele opleidingen’. Studenten mogen hun studiepunten bij verschillende onderwijsinstellingen bijeensprokkelen, ook bij private aanbieders als LOI en NCOI. Hoe zal dat gaan en welke instellingen mogen meedoen?