De ov-studentenkaart is duur. Veel te duur, vindt minister Bussemaker van Onderwijs al een tijdje. Zonder ingrijpen kost de kaart in 2025 één miljard euro per jaar en daar moet 250 miljoen vanaf.
Besparen lukt alleen als er minder studenten in de spits gaan reizen. Dus moest een taskforce onder voorzitterschap van Jeannette Baljeu onderzoeken “hoe de spits in het openbaar vervoer afgevlakt kan worden”. De onderwijsinstellingen spelen daar een belangrijke rol in, aldus het vandaag gepresenteerde advies.
Die hebben er baat bij om mee te werken. Het geld dat overblijft wordt over het mbo en het hoger onderwijs verdeeld “aan de hand van de herkomst van bespaarde middelen”, stond al in de opdracht aan de taskforce te lezen. Met andere woorden: als het aan de minister ligt krijgen hogescholen en universiteiten in regio’s waar veel wordt bespaard, straks meer geld van de overheid.
1. Van spits naar dal
Als twintig procent van de spitsstudenten in de daluren zou gaan reizen, levert dat volgens de vervoerders 30 tot 35 miljoen euro op. Gezien het protest van onderwijsinstellingen is dat een “moeilijke oplossingsrichting”, erkent de taskforce. Maar niet een onmogelijke: “Anders roosteren hoeft niet te betekenen dat alle colleges pas vanaf 10.00 uur mogen starten.”
De taskforce adviseert bijvoorbeeld om alle eerstejaars die van ver komen later op de dag in te roosteren, of de grootste hoorcolleges niet om negen uur te plannen.
Verder zouden universiteiten de spits ook in de bibliotheek kunnen bestrijden. Want wie nu na negen uur komt aanzetten, kijkt aan tegen een zee van lege stoelen die bezet worden gehouden met tassen en jassen. De Universiteit Utrecht heeft daarom besloten om de spullen op te ruimen van iedereen die langer dan een uur van zijn plek is. Daardoor is er later op de dag nog ruimte en hoeven studenten minder vroeg de bus of trein in.
2. Thuis college
Verder verwacht de taskforce veel van online leren. In het hoger onderwijs zijn daar nog weinig concrete initiatieven voor, aldus het advies. Digitalisering mag niet ten koste gaan van het onderwijs, maar het biedt wel de mogelijkheid om bijvoorbeeld minder colleges om negen uur te roosteren.
Het UMC Utrecht maakt volgens de taskforce al op een slimme manier gebruik van digitale lessen. Voor studenten mee mogen doen met het vaardighedenonderwijs moeten ze eerst online de theorie oefenen. De instelling overlegt nu met verschillende opleidingen hoe ze e-learning ook kunnen gebruiken om de roosters aan te passen.
Als studenten een dag minder gaan reizen dankzij online colleges, levert dat in het hbo 33 miljoen euro op en in het wo vier miljoen.
3. Op de fiets
Optie nummer drie is de fiets. Kleine afstanden kunnen studenten best op de fiets afleggen maar dat gebeurt nu amper. De bus is immers gratis. De NS heeft al ov-fietsen op stations staan, en de taskforce overweegt of studenten daar wellicht gebruik van kunnen maken met hun ov-kaart.
Voor langere afstanden zijn e-bikes een optie. Daar wordt al mee geëxperimenteerd, bijvoorbeeld in Groningen en Amersfoort. Het zijn dure dingen, maar studenten zijn er enthousiast over en het scheelt veel reizigers.
Als studenten vaker op de fiets of e-bike stappen zou dat minstens 33 miljoen euro kunnen opleveren en maximaal 168 miljoen. Bij dat laatste bedrag wordt er van uitgegaan dat alle afstanden tot vijftien kilometer op de fiets worden afgelegd, al noemt de taskforce dat zelf weinig realistisch.
En nu?
Onderwijsinstellingen gaan met bestuurders, studenten en vervoersorganisaties overleggen aan zogeheten ‘regiotafels’. De ministeries van Onderwijs en van Infrastructuur moeten een gezamenlijk plak van aanpak maken voor de komende jaren en er komt een onderzoek naar de manier waarop onderwijsinstellingen hun gebouwen beter kunnen benutten.