En die is overwegend positief, zegt Sahhar. ‘Vooral vanwege de hoge mate van bespeelbaarheid, de flexibiliteit die kunstgras biedt en het gemak dat voetballers ervan ervaren – zeker onder mindere weersomstandigheden.’
‘Bekijk je het abstracter, dan zie je dat spelers zich graag willen identificeren met een club die kunstgras heeft’, vervolgt Sahhar. ‘Hun drijfveer is dat ze de sport willen beoefenen. De uitstraling van het podium waarop ze dat doen is ontzettend belangrijk. Bovendien ervaren spelers meer plezier op kunstgras omdat het veld zelf niet in de weg staat voor een goed voetbal spel. Sterker nog: het stimuleert mooi voetbal.’
IJsberg
Sahhar deed etnografisch onderzoek – voetballers observeren en interviewen. Die onderzoeksmethode leverde volgens zijn UT-begeleider Raymond Loohuis veel op voor TenCate. ‘Als Yasin met een vragenlijst te werk was gegaan, had hij waarschijnlijk het topje van de ijsberg onderzocht, terwijl er ‘onder water’ veel meer is.’
Loohuis vervolgt: ‘Juist door etnografisch onderzoek te doen zie je direct de relatie tussen de eindgebruikers en de technologie terug. En daarin ook de echte klantwaardering – de zogeheten value-in-use. Dat biedt het echte perspectief, bijvoorbeeld voor TenCate om hun waardepropositie erop aan te passen. Dat kan zowel op het gebied van communicatie als in de functionele toepassing van producten om zichzelf beter in de markt te zetten, zowel richting eindgebruikers als ketenpartners.’
Spel aanpassen
Over kunstgrasvelden merkte Sahhar tijdens zijn onderzoek enig kwaliteitsverschil. ‘De diversiteit is onder kunstgrasvelden zelfs ontzettend groot, met name tussen oude en nieuwe velden. Opmerkelijk is dat spelers voordat ze het veld opkomen al aan kwaliteitswaarneming doen. Dan zeggen ze bij oudere velden bijvoorbeeld dat je er het beste geen sliding op kunt maken; ze passen hun spel aan op hun perceptie van het veld. Op nieuwe velden is veel meer mogelijk, die bevorderen de puurheid van het spel.’
Sahhar heeft zijn onderzoek inmiddels afgerond en gepresenteerd bij TenCate, waar de resultaten bijzonder goed zijn gevallen en zijn onderzoek mogelijk navolging voor hem krijgt. Op 19 februari volgt zijn afstudeercolloquium op de UT. Sahhar en Loohuis hopen dat er binnen de NIKOS-vakgroep ruimte en tijd is voor Sahhar om een paper te schrijven op basis van dit onderzoek. ‘Dat zou fantastisch zijn’, aldus Sahhar.
