Vanuit het hele land zijn deze 190 alumni van de eerste lichtingen gekomen en het valt direct op dat het voornamelijk mannen zijn. De vrouwen zijn op één hand te tellen. ‘Ja, het waren vooral mannen die hier toen studeerden en de enkele vrouwelijke studenten hadden eigen huisvesting,’ vertelt Marius van den Broecke. ‘De eerste jaren telde per studiejaar tussen de twee en driehonderd studenten en slechts vijf of zes daarvan was vrouw,’ vult Jan Koster aan.
Met pensioen
Deze heren, inmiddels met pensioen, zijn respectievelijk 67 en 68 jaar oud. In 1966 begonnen zij met hun studie chemische technologie aan de Technische Hogeschool Twente. Er waren toen nog maar drie studierichtingen: werktuigbouwkunde, elektrotechniek en chemische technologie. Vanaf het tweede studiejaar kennen ze elkaar en ze hebben nog steeds zo nu en dan contact. Terwijl ze praten speuren hun ogen langs de aanwezigen, want ze verwachten nog meer studiegenoten uit die tijd. Met veel plezier kijken ze terug op de acht jaar dat ze hier studeerden en op de campus woonden.
‘Het was een prachtige periode en we hebben ontzettend veel plezier gehad,’ zegt Koster. ‘Hier op de campus had je alles bij de hand en het leven speelde zich in die jaren ook echt hier af. We kwamen toen niet zoveel in de stad. Het studentenleven breidde zich pas later uit naar het centrum van Enschede. Collegeweken waren toen ook langer dan nu, want op zaterdagochtend volgden de studenten in die eerste jaren colleges of hadden ze practica.’
Studentenraad
De alumni Jan Teunis en Paul Stortelder staan enthousiast met elkaar te kletsen, al kennen ze elkaar nog niet. Stortelder begon in 1966 met zijn studie chemische technologie. Hij zat in de eerste studentenraad. ‘We deden die eerste jaren alles samen, we groeiden samen op en het studentenleven, de cultuur en de organisatie kregen langzaamaan vorm,’ vertelt hij.
Hij kan zich de botsingen tussen de elite op de campus en de studentenraad nog goed herinneren. Zo was er discussie over het wel of niet dragen van een jacquet. ‘Iedereen zat met een stropdas in de collegezaal totdat een groep daartegen in opstand kwam. Daar brak op ‘de boerderij’ (dat is nu de Faculty Club, red.) een vechtpartij over uit, waarbij de studenten zonder stropdas er uitgegooid werden. Er heerste toen een corpsachtige mentaliteit en een studentenvereniging was er bijvoorbeeld nog niet.’
Eten in de Mensa
Het hele studentenleven speelde zich op de campus af. Wonen op de campus en ook eten in de Mensa waren toen verplicht. ‘De achterliggende gedachte hiervan was dat daardoor de onderlinge band zou versterken en er een eigen cultuur zou ontstaan,’ legt Stortelder uit. En zo ging het volgens hem ook, de studenten groeiden samen op en vormden elkaar.
‘De culturen per flat waren ook verschillend,’ volgens Teunis. Links, rechts, de sportievelingen, de uitgaanstypes, het deelde zich op in de verschillende flats, waar je via ballotage toegelaten werd om te mogen wonen. De contacten met de mensen in je eigen flat waren het meest hecht, nog meer dan met studenten van je eigen studierichting. En Teunis zegt dat die contacten er nog steeds zijn. ‘Het was een hechte gemeenschap en de eerste jaren kende je iedereen.’
Krentewegge
Als de koffie en de krentewegge genuttigd zijn, begeven de alumni zich naar de theaterzaal waar ze welkom geheten worden door Ed Brinksma, rector magnificus. ‘Ik ben zelfs nog getrouwd in dit zaaltje,’ lacht een aanwezige.
De alumni wacht een dag vol mooie herinneringen.