Vandaag uitte Tweede Kamerlid Paul van Meenen (D66) zijn zorgen over de campus die de Rijksuniversiteit Groningen wil starten in het Chinese Yantai. Hij is daar niet principieel op tegen, maar moeten we die campus wel met publiek geld betalen, vraagt hij zich af. Want voor wie zijn de eventuele risico’s dan?
Sceptisch
Hij is sceptisch. Zelfs al zouden ook private partijen instappen, dan nog is de kans aanwezig dat die zich uiteindelijk terugtrekken. En dan is de rekening voor de universiteit, respectievelijk de Nederlandse overheid.
Minister Bussemaker zei het dubbele gevoel te herkennen, evenals de geschetste risico’s. 'Het moet niet zo zijn dat een dergelijk project gebruikt wordt door mensen die denken dat ze met hun instellingen de hele wereld aankunnen en last hebben van expansiedrift.' Ze wijst erop dat er eerst nog wetten moeten komen die een gang naar China überhaupt mogelijk maken en dat de minister toestemming moet geven.
Onacceptabel
Eventuele risico’s voor het Nederlandse onderwijs zijn volgens haar 'volstrekt onacceptabel'. In de zomer zal ze met een algemeen maatregel van bestuur komen, waarin duidelijke voorwaarden komen te staan: zo is het bijvoorbeeld niet de bedoeling dat Groningse topdocenten straks massaal naar China vertrekken, waar Nederlandse studenten dan de dupe van zijn.
Bovendien wil de minister ook later een stevige vinger aan de pols houden. 'Het moet nooit zo zijn dat een grote tegenslag in China uit Nederlandse publieke middelen betaald wordt. Zo’n tegenvaller moet consequenties hebben voor de opleiding of campus buiten Nederland zelf, hoe groot of klein deze ook is.'
We staan nog aan het begin van het hele ‘transnationale onderwijs’, benadrukt Bussemaker. 'Het zou fijner zijn geweest als we een beetje hadden kunnen oefenen met kleinere voorbeelden.' En ter geruststelling: 'Ik ben er zelf in elk geval heel nauw bij betrokken.'