Of je nu uit Wassenaar komt of de Haagse Schilderswijk: hoger onderwijs moet voor iedereen toegankelijk zijn, is in Nederland tegenwoordig de mantra. Maar in de late Middeleeuwen was het zo goed als onmogelijk om te gaan studeren als je uit een doorsnee gezin kwam.
Levensonderhoud
Dat stelt geschiedenishoogleraar Xu Shanwei van de universiteit van Shanghai in het artikel ‘Study of the tuition and living expenses of medieval European university’ in vakblad Chinese Studies in History. Xu analyseerde hoeveel studenten uit Engeland, Frankrijk en Italië kwijt waren aan hun levensonderhoud, meldt de hoger onderwijswebsite Times Higher Education.
De meeste arbeiders waren al zo’n groot deel van hun salaris kwijt aan huisvesting en brood op de plank, dat het betalen van collegegeld voor hun kinderen er niet meer inzat. Een kleermaker uit het 15e-eeuwse Florence bijvoorbeeld verdiende zo’n zestig florijnen per jaar, evenveel als de totale studiekosten aan de universiteit van Bologna, de oudste van Europa.
Studeren was in Frankrijk of Engeland weliswaar vier keer goedkoper dan in Bologna, maar daar werd gemiddeld ook veel minder verdiend: jaarlijks ongeveer tien florijnen. Daardoor was ook daar een studie zelden weggelegd voor mensen van eenvoudige komaf.
Lagere tarieven
Toch was het niet alleen kommer en kwel. Sommige universiteiten hanteerden lagere tarieven voor minder bedeelde studenten, terwijl rijke politici en geestelijken via donaties ook een steentje bijdroegen.
Maar een gift van dezelfde orde als de recent afgeschafte basisbeurs? Zeker niet. In de Middeleeuwen was ongelijkheid aan de orde van de dag, concludeert Xu: 'De meerderheid van de universitaire studenten bestond destijds uit telgen van een rijke minderheid.'