Gisteren heeft de Kamer een motie van Peter Kwint (SP) en Kirsten van den Hul (PvdA) aangenomen die de regering oproept om studenten ‘het formele recht op zwangerschapsverlof’ te geven.
Bovendien zouden de examencommissies de opdracht moeten krijgen om een individueel examenprogramma vast te leggen waarmee studievertraging door zwangerschap ‘waar mogelijk’ kan worden voorkomen. De VVD, het CDA, de PVV en Forum voor Democratie stemden tegen de motie.
Partijen als de SP en D66 maken zich al langer zorgen over de positie van zwangere studenten en studerende ouders. Ook regeringspartij PvdA wilde al vaker van minister Bussemaker weten of hogescholen en universiteiten studerende ouders niet meer tegemoet konden komen met zwangerschapsverlof, kinderopvang, een minder strenge aanwezigheidsplicht en financiële steun uit het profileringsfonds. En was de scholingsplicht die sommige gemeenten opleggen aan jonge bijstandsgerechtigde ouders wel altijd rechtvaardig?
'Maatwerk'
Maar minister Bussemaker, die ook Emancipatiezaken in haar portefeuille heeft, antwoordde steevast dat studerende ouders geen zaak zijn van het ministerie. Hun problemen moesten worden opgelost door onderwijsinstellingen en gemeenten.
Ook een landelijke regeling voor zwangerschapsverlof vond ze niet nodig. Studenten die vertraging oplopen, konden immers nog drie jaar lenen en bovendien een beroep doen op het profileringsfonds van hun instelling.
Vorige week ontraadde ze motie, die werd ingediend tijdens een debat over de positie van mbo-studenten. In de motie wordt verder geen opleidingsniveau vermeld. Bussemaker erkende in het debat dat sommige instellingen ‘nog wel een tandje kunnen bijzetten’ voor hun zwangere studenten, maar herhaalde dat ze niets zag in landelijke regels. Zwangere studenten hebben volgens haar verschillende behoeftes. ‘Dat vraagt maatwerk en ik wil met instellingen praten over de vraag hoe zij dat verder kunnen verbeteren.’