Vorig jaar startte de Stichting Vluchteling-Studenten UAF met het mentorproject Refugees@campus. Eerstejaars vluchtelingstudenten kregen zes maanden een Nederlandse student als buddy. Het project waaraan ruim tweehonderd koppels meedoen is een succes, blijkt uit onderzoek onder vijftig deelnemers.
Enthousiast
Vrijwel alle geënquêteerden zijn enthousiast en raden hun medestudenten aan mee te doen. Van de vluchtelingstudenten zegt tachtig procent voldoende ondersteuning te hebben gekregen en de gestelde doelen te hebben gehaald: hun Nederlands is bijvoorbeeld verbeterd en ze kunnen goed hun weg vinden op de campus.
Samantha Weg (21), pabostudent aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN), en Baraa Abou Jeib (20), afkomstig uit Syrië en sinds 2014 in Nederland, werden vorig jaar door het UAF gematcht. Het klikte gelijk, hoewel ze wel even aan elkaar moesten wennen, zegt Baraa in vrijwel foutloos Nederlands.
Nieuwsgierig
Aan de Nederlandse directheid bijvoorbeeld, hoewel die bij Samantha wel meeviel, zegt hij. ‘Dat directe is erg leuk, hoewel het soms ook wel een beetje bot kan overkomen. En schrijf ook maar op dat Nederlanders heel nieuwsgierig zijn, ze willen echt altijd álles weten.’
Uit het onderzoek van UAF blijkt dat de opleidingen van de vluchtelingstudenten en hun mentor niet altijd goed op elkaar aansluiten, waardoor hulp bij de studie soms moeilijk is. Dit jaar richt UAF zich bij de werving van buddy’s dan ook op studiegenoten van de vluchtelingen.
Bij Baraa en Samantha speelde dit probleem niet: hij zat in een schakelklas waar de nadruk vooral lag op de Nederlandse taal en daar kon Samantha hem juist goed bij helpen. Sterker nog, soms werden de rollen zelfs omgedraaid. Samantha: ‘Dan stuurde ik Baraa een snel appje en ging hij mij corrigeren op de -d’s en de -t’s.’
Dialecten
Toch vond Baraa het af en toe wel lastig, dat Nederlands. Toen hij wat met Samantha en haar vrienden ging drinken, bijvoorbeeld. ‘Uit een boek is het toch heel anders. In het echt heb je bijvoorbeeld ook dialecten, dat leer je in zo’n boek natuurlijk niet.’
Baraa wil volgend jaar de opleiding international business & languages aan de HAN volgen. Volgende week heeft hij een toelatingstoets en dus is hij nu aan het blokken. Samantha heeft vanmiddag nog een tentamen, dus ze gaan vandaag samen hard aan de slag.
‘Het project was eigenlijk meer een vriendschap’, zegt Samantha. ‘Geen klassieke hiërarchische relatie van mentor en student: het leren van de taal was soms gewoon bijzaak. We weten niet eens zeker of het project nu eigenlijk afgelopen is en gaan gewoon door. Dat zegt toch al genoeg?’