Uit het hele land komen ze voor een congres naar Utrecht: leden van opleidingscommissies. En ze zitten vol met vragen. Zij hebben meer macht gekregen om de kwaliteit van het onderwijs te bewaken, maar hoe gaat het in de praktijk?
Sinds september hebben opleidingscommissies (oc’s) instemmingsrecht op onderdelen van de onderwijs- en examenregeling (OER) en mogen ze ook ongevraagd advies uitbrengen. Maar de wet biedt hogescholen en universiteiten veel ruimte voor een eigen invulling.
Hoeveel leden moet zo’n commissie eigenlijk hebben? Wat gebeurt er als er een meningsverschil is met de medezeggenschapsraad? En hoe zit het met verkiezingen voor deze commissies: zijn die verplicht?
Onbeantwoorde vragen
Soms in het Engels, soms in het Nederlands praatten ze afgelopen woensdag over deze vragen op het congres dat universiteitenvereniging VSNU samen met studentorganisaties had georganiseerd. Veel van de vragen leefden vorig jaar trouwens ook al tijdens een conferentie van de Onderwijsinspectie.
En die zijn nog niet allemaal beantwoord. Samenwerking tussen opleidingscommissies en andere medezeggenschapsorganen klinkt ideaal, zegt een oc-lid van de Universiteit voor Humanistiek vanuit de zaal, maar in de praktijk spelen vaak conflicterende belangen. Hoe ga je daar mee om?
Er heerst dus ook verwarring over de verkiezingen. Bij de Universiteit Leiden zijn ze bijvoorbeeld wel ingevoerd, maar aan veel andere universiteiten niet. In de wet staat nu dat commissieleden ook op een andere manier aangesteld kunnen worden, maar dan moet dat in het faculteitsreglement staan. En daarover beslist de faculteitsraad.
Is het niet gek dat het ene medezeggenschapsorgaan beslist over het andere, merkt een docent tijdens één van de workshops op. Daar weet ook Pieter Duisenberg, voorzitter van de VSNU en oud-onderwijswoordvoerder van de VVD in de Tweede Kamer, even geen antwoord op. Hij vond het wel slim dat het kabinet destijds dat achterdeurtje had ingebouwd om verkiezingen niet verplicht te stellen, zegt hij.
Tariq Sewbaransingh van de Landelijke Studentenvakbond hoopt dat een nieuw wetsvoorstel (Accreditatie op maat) voor meer duidelijkheid zal zorgen. Daarin staat onder meer dat opleidingscommissies mogen meebeslissen over het faculteitsreglement, en dus ook over de vraag of hun leden democratisch verkozen worden of niet. Bovendien wordt beter uitgelegd op welke onderdelen de opleidingscommissies instemmingsrecht hebben.
Mondig en populair
Over het nut van die verkiezingen zijn de meningen nog altijd verdeeld. Tegenstanders zijn bang dat dan vooral mondige en populaire mensen worden gekozen, als er al genoeg kandidaten zijn. Veel instellingen kiezen hun commissieleden daarom liever langs andere wegen, bijvoorbeeld via studieverenigingen, blijkt tijdens de workshops.
Een van die workshops wordt gegeven door Annemiek Orthel, jurist bij Wageningen Universiteit en daar nauw betrokken bij de invoering van de wet Bestuurskracht. 'Ik schrok er wel even van: plots hadden we er een heleboel gesprekspartners bij. We staan aan het begin van een nieuw tijdperk.'
Ook aan het eind van de dag blijken het vooral de verkiezingen te zijn, die de gemoederen bezighouden. Zozeer, dat dagvoorzitter Han van Krieken, rector bij de Radboud Universiteit, ingrijpt: andere onderwerpen moeten ook de ruimte krijgen, vindt hij.
Na enig geaarzel komen er vragen over de compensatie voor het werk van de commissieleden. Sommige docenten krijgen extra uren en studenten soms extra studiepunten of een financiële vergoeding, maar dit loopt per instelling sterk uiteen. Kunnen deze verschillen niet op een rijtje worden gezet?
De VSNU vindt het een goed idee, al vraagt de vereniging zich af of het wel haar taak is. Hoe dan ook wordt het gesprek over de opleidingscommissies vervolgd.