Alle Nederlandse universiteiten behoren tot de top van de wereld. Dat is een hele prestatie, gezien hun budget. Sinds jaar en dag domineren Amerikaanse en Britse universiteiten de ranglijst van Times Higher Education, maar die hebben veel meer geld.
De Britse ranglijstenmakers van de THE wilden eens weten wie er ‘boven zijn gewichtsklasse bokst’. Met andere woorden, als je de prestaties naast het budget legt, wie is er dan de beste? In die vergelijking verslaat Nederland landen als Zweden, Australië, het Verenigd Koninkrijk en Duitsland. Maar wat betekent dat eigenlijk?
Wim van Saarloos, vicepresident van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen: ‘Onze prestaties per euro zijn inderdaad heel goed. Alle Nederlandse universiteiten horen bij de top. In Engeland heb je absolute topuniversiteiten als Oxford en Cambridge, maar ook een lange staart van minder goede universiteiten. Hier kun je met je ogen dicht een universiteit kiezen en dan weet je zeker dat je goed terechtkomt. Maar dat we zo goed presteren, komt door investeringen in het verleden. Er zijn nu veel meer studenten en sluipenderwijs gaat er steeds meer geld van onderzoek naar onderwijs. En daarnaast klinkt terecht de roep dat universiteiten meer aandacht moeten besteden aan de toepassing van hun onderzoek, aan publieksvoorlichting en aan integriteit in de wetenschap. Aan alle kanten gaat de druk omhoog. Als er geen extra geld komt, zullen de prestaties afnemen.’
Bart Pierik, woordvoerder van universiteitenvereniging VSNU: ‘We hebben soms wel kritiek op ranglijsten, maar we zijn natuurlijk blij dat de Nederlandse wetenschap zo toonaangevend is. We zijn effectief en productief, blijkt uit deze ranking, dat is een groot compliment. Maar je kunt het niet los zien van de hoge werkdruk in de wetenschap. Die hangt samen met deze prestaties. We zijn blij dat dit kabinet vierhonderd miljoen euro extra aan wetenschappelijk onderzoek wil besteden, maar er moet eigenlijk meer geld bij. Zo hard als wetenschappers nu werken, is niet duurzaam. Het probleem is bekend en de universiteiten zien in dat het opgelost moet worden. Niet voor niets hebben we er afspraken over gemaakt in de cao. De oorzaak zit deels in de financiële knel die universiteiten voelen.’
Barend van der Meulen, hoofd onderzoek bij het Rathenau Instituut: ‘Andere landen zijn weleens jaloers op ons, want we presteren inderdaad heel goed. Maar wat deze ranglijst ook laat zien, is de sterke scheiding in Nederland tussen universiteiten en hogescholen. Het hbo leidt zestig procent van de studenten op, maar mag niet bij de universiteiten horen. Er zijn wel lectoraten voor toegepast onderzoek in het hbo, maar veel hbo-studenten komen eigenlijk te weinig in aanraking met de wetenschap. Neem opleidingen als verpleegkunde of hbo-techniek: die studenten gaan later werk doen waarin enige ervaring met wetenschap goed zou zijn. Het onderzoek aan de Nederlandse universiteiten is heel efficiënt, dat blijkt uit alles. Maar wegen de kosten tegen de baten op? Misschien kunnen we ook iets minder ‘efficiënt’ zijn en meer studenten met onderzoek in aanraking laten komen.’
Marijtje Jongsma, voorzitter van vakbond voor de wetenschap Vawo: ‘Allereerst is het een groot compliment aan alle universitaire medewerkers in Nederland, zowel het wetenschappelijke personeel, maar ook het ondersteunende personeel dat onmisbaar is bij zo een hoog en constant niveau van presteren. Daarnaast is dit het zoveelste bewijs dat er in Nederland extreem efficiënt gewerkt wordt en dat het streven naar nóg meer efficiëntie niet realistisch lijkt. Dan is het treurig dat het kabinet miljoenen wil besparen met ‘doelmatiger onderwijs’. Ik denk dat de werkgevers er nog een behoorlijke kluif aan zullen hebben om aan de universitaire medewerkers uit te leggen dat ze “doelmatiger” moeten gaan werken. Onze sector kampt al met een torenhoge werkdruk, structureel overwerk, een ongezonde competitie en een angstcultuur door het extreem hoge percentage tijdelijke aanstellingen onder het wetenschappelijke personeel.’
Rolf van Wegberg, voorzitter van het Promovendi Netwerk Nederland wijst ook op de werkdruk. ‘Allereerst moeten we heel blij zijn dat wij met relatief weinig financiële middelen een hoge impact maken. Dat is het goede nieuws. Maar je ziet dat veel academici op hun tenen lopen. De werkdruk en stress zijn voelbaar, net als de gevolgen voor de psychische gezondheid en het arbeidsgeluk. Misschien eisen we nu te veel van academici. Ze moeten een duizendpoot zijn: een goede manager, een goede onderzoeker en een goede docent. Er liggen veel taken bij dezelfde persoon en dat heeft zijn weerslag. Misschien moeten sommige mensen gewoon goed onderwijs geven, terwijl anderen vooral onderzoek verrichten.’