Over drie weken zal minister Ingrid van Engelshoven haar eerste begroting verdedigen. Het belooft een interessant debat te worden waarin ze onder meer moet uitleggen hoe ze het onderwijs doelmatiger wil maken met een bezuiniging van 183 miljoen. Voor het hoger onderwijs gaat het om 5,4 miljoen euro in 2018, oplopend tot bijna vijftig miljoen euro per jaar vanaf 2021.
‘Op grond van welk onderzoek heeft het kabinet bepaald dat momenteel sprake is van ‘ondoelmatig onderwijs’, waaruit zou blijken dat het onderwijs in 2021 in totaal 183 miljoen euro doelmatiger kan?’, wil de Tweede Kamer weten.
De vraag staat in een lijst met ‘feitelijke vragen’ die bedoeld zijn om de begroting te doorgronden voordat het debat van start gaat. Daarom worden er ook geen fracties genoemd. Het zijn in principe apolitieke vragen.
Maar deze keer hebben ze een scherpe politieke lading. Over die bezuiniging vraagt een van de partijen: ‘Is hierbij rekening gehouden met andere onderzoeken waaruit het tegenovergestelde zou blijken, namelijk dat nu al sprake is van een zodanige werkdruk in het onderwijs dat het lerarenberoep minder aantrekkelijk is?’
Verbazing
In het hoger onderwijs wordt ook met verbazing gereageerd op de bezuiniging. Volgens het gezaghebbende Britse tijdschrift Times Higher Education zijn de Nederlandse universiteiten de efficiëntste ter wereld, dus waar haalt het kabinet de wijsheid vandaan dat er nog harder kan worden gewerkt?
Daar komt bij dat het vorige kabinet de basisbeurs heeft afgeschaft. Daardoor krijgen hogescholen en universiteiten er volgend jaar ruim tweehonderd miljoen euro bij en dat bedrag gaat de komende jaren verder oplopen tot 650 miljoen euro per jaar. Het is een beetje wrang om er weer vijftig miljoen vanaf te halen.
Overigens zouden docenten weinig moeten merken van de bezuiniging, aldus de toelichting van het ministerie. ‘Het streven is om bij de invulling van de besparingen over en binnen alle onderwijssectoren (inclusief onderzoek), het primaire proces zo veel mogelijk te ontzien.’
Halvering collegegeld
Er wachten minister Van Engelshoven nog meer lastige vragen. Zo wil de Kamer van de minister weten wat het effect zal zijn van de halvering van het collegegeld voor eerstejaars: hoeveel extra studenten zal dat opleveren aan hogescholen en universiteiten? Hoe zal dat worden ‘gemonitord’ en hebben die verwachte extra studenten al tot een budgetverhoging voor het hoger onderwijs geleid?
En hoe hoog zal de nieuwe rente op studieleningen uitvallen nu deze gebaseerd gaat worden op de 10-jaarsrente? Volgens het regeerakkoord moet dit 226 miljoen euro per jaar opleveren, maar is dat een verwachting of een vaststaand feit? Wat gaat dat betekenen voor de hoogte van gemiddelde studieschuld en verwacht het kabinet dat dit tot een afname van het aantal studenten zal leiden?
Minister Van Engelshoven zal deze vragen schriftelijk beantwoorden voordat ze met de Tweede Kamer in debat gaat.