Hoeveel studenten behalen een diploma, hoe snel studeren ze, hoeveel lesuren krijgen ze, hoe goed zijn de docenten opgeleid? In 2012 moesten hogescholen en universiteiten harde prestatieafspraken maken met toenmalig VVD-staatssecretaris Halbe Zijlstra. Zes hogescholen haalden hun doelen niet en kregen een ‘boete’.
Het is D66-senator Thom de Graaf een doorn in het oog. In zijn nieuwjaarstoespraak hekelde hij 'uit de markt geleende sturingsmechanismen', met de overheid als een soort grootaandeelhouder die waar voor zijn geld wil hebben. 'Nog een keer zo’n exercitie als het circus van de presentatieafspraken van toenmalig staatssecretaris Zijlstra zou niemand vandaag meer begrijpen, laat staan accepteren.'
Goed vertrouwen
Hij nam alvast een voorschot op het standpunt van de minister. Zijn toespraak was niet bedoeld om de minister van een nieuwe ronde prestatieafspraken te weerhouden, zei hij. 'Ik heb er goed vertrouwen in dat u dat ook helemaal niet van plan bent en dat u samen met studenten en instellingen een nieuw pad inslaat waarin juist die dialoog en die ruimte voor het hele verhaal van het hbo de milestones vormen.'
Van Engelshoven nam het woord en jawel, ze kwam hem een heel eind tegemoet. Ze ziet hoe hard het hbo werkt, benadrukte ze. 'Dit geeft mij als minister ook het vertrouwen, dat ik vertrouwen mag géven.' Het klonk De Graaf waarschijnlijk als muziek in de oren, want meer vertrouwen betekent minder controle.
Toch gaat het nieuwe kabinet wel aan de slag met ‘kwaliteitsafspraken’ in het hoger onderwijs. De grote vraag is hoe die afspraken eruit gaan zien. Het hoger onderwijs voert een lobby om die nieuwe afspraken zoveel mogelijk in eigen hand te houden en zich te ontworstelen aan de controle van het ministerie.
Kanteling
Van Engelshoven lijkt daarin mee te gaan. 'Op dit punt wil ik echt een kanteling maken', zei ze gisteren. 'Ik heb een sterk geloof in ‘eigen’ afspraken – tussen instellingen, docenten, studenten en het werkveld. En die afspraken kunnen prima per instelling verschillen.'
Maar harde toezeggingen deed ze nog niet. Sterker nog, ze liet alvast doorschemeren dat hogescholen en universiteiten niet de vrije hand krijgen. 'Kijk natuurlijk wel naar de thema’s die we allemaal omarmd hebben met de Gemeenschappelijke en de Strategische Agenda', drukte ze de toehoorders op het hart.
Die gemeenschappelijke agenda is van universiteitenvereniging VSNU, Vereniging Hogescholen en de twee studentenorganisaties ISO en LSVb. Er staat in hoe het onderwijs beter kan worden met het extra geld dat de onderwijsinstellingen krijgen nu de basisbeurs is afgeschaft. Er worden allerlei meetbare ambities genoemd: meer docenten, meer student-psychologen, meer talentprogramma’s, betere studiefaciliteiten en verdere professionalisering van docenten. Ze zouden zomaar tot harde afspraken kunnen leiden.
Hoe te rijmen?
Dat geldt ook de doelen die in de Strategische Agenda van het ministerie van Onderwijs staan: meer samenwerking in het onderwijs, een groter studiesucces, extra aandacht voor mbo’ers enzovoorts.
Hoe gaat Van Engelshoven dat rijmen met het geven van vertrouwen? Met vage ambities zal ze geen genoegen nemen. De hbo-instellingen moeten in elk geval antwoord geven op de vraag: hoe heeft ónze hogeschool de middelen van het studievoorschot gebruikt om de kwaliteit te verhogen? 'Met een duidelijk antwoord op deze vraag geeft u ook mij de kans om mijn werk goed te doen.'