Het was vorige week feest in de hoofdstad. De Universiteit van Amsterdam kreeg maar liefst tien van de 35 prestigieuze Vici-beurzen, die anderhalf miljoen euro per stuk waard zijn. Daarmee kunnen wetenschappers en hun onderzoeksgroep een jaar of vijf vooruit.
De universiteit stak met kop en schouders boven de rest uit. Heeft de universiteit soms iets speciaals gedaan in deze aanvraagronde? Nee, zegt een woordvoerder. “Ik heb het even nagevraagd. We hebben er geen bijzondere verklaring voor.”
Een van de Vici-winnaars, hoogleraar geschiedenis Geert Janssen, bevestigt dat. Er zijn weliswaar veel mensen bij een aanvraag betrokken, van de financiële afdeling tot directe collega’s, “maar dat is aan andere universiteiten ongetwijfeld ook zo”.
Het succes lijkt dus een uitschieter. In de afgelopen elf jaar heeft vooral de Universiteit Utrecht veel NWO-subsidies verworven. De UvA doet het goed, maar staat nog lang niet bovenaan.
© HOP. Beurzen in de Vernieuwingsimpuls. Bron: NWO en Rathenau Instituut.
Toch komen de prestaties van de UvA niet uit de lucht vallen. In de strijd om beurzen van de Europese onderzoeksraad ERC scoort de UvA beter dan Utrecht. En de Universiteit Leiden trouwens ook.
Er zijn beurzen voor beginnende, ervaren en zeer ervaren wetenschappers. In Nederland heten ze Veni-, Vidi- en Vici-beurzen. In Europa zijn het de starting grants, consolidator grants en advanced grants.
© HOP. Bron: Rathenau Instituut.
Let wel, meer is niet hetzelfde als beter. Grote universiteiten krijgen nu eenmaal meer beurzen dan kleine universiteiten: ze dienen ook meer aanvragen in. Tilburg is een van de kleinste universiteiten van Nederland, terwijl Utrecht, Delft, de UvA, Leiden en Groningen de meeste wetenschappers hebben rondlopen.