Er is de laatste jaren het nodige te doen rondom ontgroeningen bij studentenverengingen. Het gaat er soms hard aan toe, met afgelopen jaar lichamelijk letsel bij het Groningse Vindicat tot gevolg. In Enschede zijn van dit soort misstanden geen meldingen, maar het CvB en de verenigingen stellen toch een gedragscode op. ‘Bijna alle universiteiten doen dat dit jaar’, zegt beleidsmedewerker Renate van Luijk. ‘In die gedragscode maken we expliciet wat nu nog impliciet is. Namelijk afspraken over bijvoorbeeld voldoende slaap, hygiëne, gezondheid en de meldingsplicht als er iets misgaat.’
In Enschede doen drie verengingen aan een introductietijd: Audentis, Taste en VGST. Volgens Van Luijk wilden zij zelf een gedragscode opstellen. ‘Audentis en Taste kwamen een jaar geleden met het verzoek om ondersteuning vanuit de UT. Ook het CvB wil duidelijke afspraken, dus dat kwam samen.’ De concept-gedragscode zit nu in ‘concept 5’, en is bijna definitief. Van Luijk: ‘We willen een duidelijke tekst hebben, waar iedereen zich in kan vinden.’
Vertrouwelijkheid
En dat is nog niet zo gemakkelijk. Het gaat volgens Van Luijk vooral om de details. ‘Neem een begrip als vertrouwelijkheid’, zegt ze. ‘De verenigingen denken meteen aan het mysterieuze van de introductieperiode. Zij willen niet dat het hele programma vooraf bekend is. Maar het CvB wil voorkomen dat ze onvoldoende of niet tijdig geïnformeerd is over eventuele incidenten tijdens de introductieperiode. Je moet dus eerst helder hebben wat we onder de term verstaan en hoe we met elkaar omgaan. Het programma blijft grotendeels vertrouwelijk, maar de UT wil wel zeker zijn dat alles ordentelijk verloopt. We hoeven niet op de hoogte te zijn van ieder half uur van de introductie, maar willen de grote lijnen weten.’
Adviescommissie
Op verzoek van de verenigingen wordt opnieuw een adviescommissie van PACT ingesteld. ‘In die commissie zit een arts, een (studenten)psycholoog en een jurist’, zegt Van Luijk. ‘Zij kunnen vooraf meekijken naar het introductieprogramma. Bijvoorbeeld hoe de verenigingen moeten omgaan met een deelnemer met diabetes. Maar ook tijdens de introductie, als iemand bijvoorbeeld oververmoeid dreigt te raken.’
Het laatste concept van de gedragscode gaat nu naar de verenigingen en de rector. Als zij akkoord zijn, dan kan de gedragscode ondertekend worden.