Minister Ingrid van Engelshoven van Onderwijs wil jaarlijks 25 miljoen euro extra investeren in hbo-onderzoek en de lectoraten die het uitvoeren. De sociale en geesteswetenschappen aan universiteiten krijgen er structureel tien miljoen extra bij.
Futselaar ziet dat liever anders: hij wil dat vijf miljoen euro van het extra geld voor de lectoraten wordt overgeheveld naar de sociale wetenschappen en de noodlijdende geesteswetenschappen. Hij wijst op een recent advies van het Rathenau Instituut. ‘De ontwikkeling van de lectoraten verloopt traag. Ze zijn nauwelijks ingebed in het onderwijs. Er is in Nederland geen visie op de verdere ontwikkeling van de onderzoeksfunctie van hogescholen’, staat er te lezen.
Maar Futselaar kreeg weinig steun in het debat. ‘Het is de eerste keer dat de SP zegt: we hebben ergens een probleem en de oplossing is mínder geld’, sneerde CDA-Kamerlid Harry van der Molen.
Ook minister Van Engelshoven ziet niets in het plan, al geeft ze toe dat er bij de lectoraten ‘hier en daar best nog een knelpunt rondom kwaliteit’ is. ‘Gelet op de kansen die hier liggen, is het belangrijk om hierin te blijven investeren, maar dan moet je natuurlijk tegelijkertijd heel scherp oog hebben voor kwaliteitsbewaking,’ aldus van Engelshoven.
Geen slecht gedrag belonen
Maar Futselaar volhardde in zijn standpunt en diende een motie in. We vroegen de voormalige hbo-docent om een nadere toelichting.
De miljoenen voor hbo-onderzoek zijn een verspilling van geld, dat beter in de geesteswetenschappen kan worden geïnvesteerd. Is dat wat u zegt?
Futselaar: ‘Zo zou ik het niet willen stellen, nee. Als je van 25 miljoen euro structureel erbij twintig miljoen maakt, is dat een korting van twintig procent. Dat is vervelend. Maar als je de geesteswetenschappen er geen tien maar vijftien miljoen euro bijgeeft, dan komt er vijftig procent bij. Dat kan in de praktijk heel veel betekenen. Bij de geesteswetenschappen is de nood hoog, terwijl de lectoraten gewoon niet goed functioneren. Je moet je de vraag stellen in hoeverre je slecht gedrag beloont.’
Wat bedoelt u daarmee?
Futselaar: ‘Het Rathenau Instituut zegt duidelijk dat er geen heldere visie is op lectoraten, er zit geen strategie achter. En toch krijgen ze er 25 miljoen euro extra bij. Dat is ongebruikelijk: eerst geld op tafel te leggen en dan pas te komen met een visie. Ik vind het moeilijk te verkroppen, al helemaal als ik tegelijkertijd zie hoe zeer de universitaire instellingen gebukt gaan onder bezuinigingen.’
Heeft uw ervaring als docent aan de Saxion Hogeschool iets met deze motie te maken?
Futselaar: ‘Deels. Trouwens: het is zeker niet zo dat alles misgaat. Er wordt prima onderzoek gedaan aan hogescholen. Maar er wordt ook echt heel slecht onderzoek gedaan. Bij Saxion heb ik gezien hoe ver het praktijkgericht onderzoek af staat van het onderwijs. De meeste collega’s wisten niet eens wie de lector was die bij hun afdeling hoorde.’
‘Er heeft een wildgroei van lectoraten plaatsgevonden. Dat komt doordat er een element van prestige aan zit. Hogescholen zetten in op het krijgen van lectoraten zonder vooraf na te denken over de invulling daarvan. ‘Hé, een interessant maatschappelijk onderwerp, daar zetten we een lector op’, wordt er gedacht. Maar wat die lector dan precies gaat onderzoeken, waarom dat nodig is en hoe dat moet gebeuren, is vaak onduidelijk.’
‘In alle eerlijkheid: dat gebeurt ook aan de universiteiten, maar dat is de uitzondering. In het wo gaat men doorgaans uit vanuit een onderzoeksvraag, niet vanuit een onderwerp dat interessant klinkt.’
Heeft het praktijkgericht onderzoek dus gefaald?
Futselaar: ‘Zeker niet. Ik wil de lectoraten ook beslist niet afschaffen. Ik heb geen bezwaar tegen onderzoek aan hogescholen, al ben ik niet overtuigd van het scherpe onderscheid tussen praktijkgericht onderzoek en onderzoek aan universiteiten. Onderzoek is onderzoek, als je het mij vraagt.’
‘Maar goed, de lectoraten bestaan nog niet lang, ze moeten tijd krijgen om zich te ontwikkelen. Dat is in mijn plan het geval want ze zouden nog altijd twintig miljoen euro extra krijgen, meer dan alle geesteswetenschappen samen. Als de middelen schaars zijn, moet je ze daar inzetten waar ze het hardst nodig zijn. En dat is nu wat mij betreft niet het geval.’
Gaat uw motie het halen?
Futselaar: ‘Het wordt lastig, maar er is in de Kamer wel degelijk sympathie voor de geesteswetenschappen. We zullen het zien.’