De opleidingen moeten straks uitleggen hoe de gekozen onderwijstaal bijdraagt aan de kwaliteit van de opleidingen, schrijft het ministerie van Onderwijs zojuist. Ook wordt het taalniveau van docenten beoordeeld.
Engelstalig onderwijs heeft zijn voor- en tegenstanders. Tegenstanders zijn bang dat opleidingen alleen maar uit winstbejag Engelstalig worden: ze willen gewoon zoveel mogelijk buitenlandse studenten werven, is het verwijt. De kwaliteit van het onderwijs zou eronder lijden.
Voorstanders menen juist dat Engelstalig onderwijs studenten voorbereidt op de internationale context waarin ze later werken. Ze zullen moeten omgaan met mensen uit allerlei landen en culturen, dus het is goed om daar in de opleiding alvast aan te wennen. En die buitenlandse studenten zijn vaak bijzonder gemotiveerd, anders komen ze niet speciaal hierheen.
Abstract
Maar het blijft nogal abstract, omdat je nauwelijks in algemeenheden kunt praten: zelfs de felle tegenstanders bij Beter Onderwijs Nederland, die een rechtszaak tegen de verengelsing aanspanden, erkennen dat sommige opleidingen best Engelstalig kunnen zijn.
Dus lag dit politieke middel voor de hand: laat het de opleidingen maar uitleggen. Als de onderbouwing onvoldoende is, heeft de opleiding twee mogelijkheden: óf de taalkeuze beter verantwoorden óf weer op het Nederlands overstappen. ‘In het uiterste geval kan de NVAO de accreditatie intrekken’, schrijft het ministerie.
Of het de tegenstanders geruststelt, zal ervan afhangen of de keurmeester naar hun smaak streng genoeg is en opleidingen inderdaad zal dwingen hun taalkeuze terug te draaien.