De aangekondigde renteverhoging op studieschulden blijft wat minister Hoekstra betreft overeind, bleek gisteren in de Eerste Kamer tijdens de Algemene Financiële Beschouwingen. PvdA-senator Postema verweet het kabinet goede sier te maken met de halvering van het collegegeld van eerstejaars, maar dat het die ‘stiekem financierde door de rekening bij financieel kwetsbare studenten neer te leggen’. En had het congres van Hoekstra’s eigen CDA zijn bewindspersonen onlangs niet opgeroepen om opnieuw te gaan onderhandelen over de ‘vermaledijde’ renteverhoging?
Maar Hoekstra wuifde het weg. De opdracht van het CDA-congres was volgens hem gericht aan Sybrand Buma, fractievoorzitter van de Tweede Kamer. ‘Ik ben een eenvoudige dienaar van de Kroon, dus de opdracht die heer Buma daar meekreeg, moet ik bij de heer Buma laten.’
Hij erkende overigens dat de renteverhoging vermoedelijk niet nodig was geweest als het vorige kabinet de basisbeurs niet zou hebben afgeschaft. Maar nu het collegegeld van eerstejaars is gehalveerd, vindt hij de renteverhoging ‘verdedigbaar’. Volgende week wordt het wetsvoorstel over de renteverhoging in de Tweede Kamer behandeld.
Gat van Jet
PvdA-senator André Postema deed gisteren ook nog een ultieme poging om de korting van 183 miljoen euro op de gezamenlijke onderwijssectoren van tafel te krijgen. Waarom had minister Hoekstra zijn motie niet uitgevoerd die de Senaat een jaar geleden had aangenomen? Daarin riep hij het kabinet op om te bezien of de korting kon worden verzacht, maar nog liever ongedaan kon worden gemaakt.
Hoekstra wierp tegen dat het kabinet ‘zeer serieus’ heeft gekeken of de motie uitvoerbaar was, maar dat het antwoord uiteindelijk nee was. Hij wees er nog maar eens op dat voormalig PvdA-minister Bussemaker van OCW een begrotingstekort van 500 miljoen euro had nagelaten. ‘Een groot gedeelte van wat wel eens ‘het gat van Jet’ genoemd wordt – dat zijn niet mijn woorden – is opgelost tijdens de kabinetsformatie.’ Bovendien heeft het kabinet vervolgens ‘zeer fors in onderwijs geïnvesteerd’.
De tegenwerping van Postema dat het kabinet 2,9 miljard euro van de Rijksbegroting niet heeft uitgegeven ‘en dat de minister van gekkigheid niets anders wist te doen dan die af te storten in de staatsschuld’, kon hem evenmin vermurwen.