De beloning van onderwijsbestuurders kan dus sneller toenemen dan het salaris van het personeel, stelt onderwijsvakbond AOb vast. Deze verhoging vloeit voort uit een verhoging van het ministerssalaris.
Bij regeringspartij D66 valt het nieuws niet in goede aarde. Kamerlid Paul van Meenen wil de minister naar de Tweede Kamer roepen voor mondelinge vragen. Dat zou dinsdag moeten gebeuren tijdens het wekelijkse vragenuur.
‘Weg ermee’
Sinds 1999 vallen bestuurders buiten de gewone cao voor het onderwijspersoneel. ‘Heb mij als Kamerlid altijd verzet tegen aparte cao bestuurders. Ongewenst, onnodig, weg ermee!’, twitterde Van Meenen dit weekend.
De Tweede Kamer is het daarmee eens, bleek in april toen een motie van oppositiepartijen SP en PVV werd aangenomen. Maar minister Van Engelshoven had de motie ontraden. ‘Het is echt aan de cao-partijen zelf om te bepalen wie onder welke cao valt’, vond ze. ‘Dat kunnen wij als kabinet niet opleggen.’
Sinds 1999 mogen raden van toezicht als werkgevers zelf het salaris van de bestuurders vaststellen. Toen de inkomens van deze onderwijsbestuurders erg hard omhoogschoten, legde de politiek deze topsalarissen weer aan banden.
Maxima
Onderwijsbestuurders verdienen niet allemaal het absolute maximum. Het ministerie van OCW hanteert zeven salarisklassen, afhankelijk van de ‘complexiteit’ van de instelling: een zelfstandige pabo kan niet evenveel betalen als een grote universiteit.
Ook in andere publiek gefinancierde sectoren zijn zulke maxima ingesteld, zoals in de zorg en bij woningcorporaties. Alleen zorgverzekeraars mogen volgens deze bezoldigingsmaxima meer verdienen dan een minister.