Het was een weerzien met de campus voor de pianist. Zijn vader, Kees Kuyvenhoven, was jarenlang studentpastor op de Universiteit Twente. ‘Met mijn broertje schaatste ik op de vijver bij het torentje van Drienerlo en in de zomer doken we van de hoogste duikplank in het buitenbad. Ik besef nu: de laatste keer dat ik in de Agorazaal kwam, was tijdens de uitvaart van mijn vader. Bijzonder. Maar het is ook alweer twaalf jaar geleden.’
Romantiek
Kuyvenhoven begint zijn concert met de Polonaise. Het pianostuk van Beethoven, welteverstaan. ‘Een feestelijk stuk. Het leek mij wel een mooi begin. Een muziekstuk dat begint met een klap, kenmerkend voor het werk van Beethoven. Alles wat ik vanavond speel is toevallig door Beethoven geschreven toen hij ongeveer even oud was als ik, begin dertig.’
De pianist neemt het toegestroomde publiek, dat zichtbaar geniet, mee langs vier pianostukken van Beethoven. Het werk van de Duitse componist kenmerkt zich volgens Kuyvenhoven door grote contrasten. ‘Ook blijkt er een enorme woede uit. Zijn leermeester Joseph Haydn vond het eigenlijk te extravagant.’
‘Bij Beethoven neemt de romantiek het over van het classicisme. Hij speelt expressief, als een vrije kunstenaar. Veel mensen weten wel dat Beethoven rond 1800 doof werd. Hij schreef een beroemde brief aan zijn broers: ‘’Mijn doofheid drijft mij tot waanzin. Maar ik moet doorgaan. De kunst heeft mij nodig.’’ Kortom, een echte romanticus.’
‘Ik doe schone sokken aan en poets mijn tanden’
Terwijl de piano nog nagalmt, vertelt Kuyvenhoven over zijn eigen ervaringen tijdens het spelen. ‘Het is zoeken naar de juiste mate van concentratie en ontspanning. Mijn zintuigen zitten in de overdrive. Ik merk alles op, ieder kuchje. Normaal gaat mijn geest al snel tekeer, maar tijdens een concert gaat-ie nog drie keer zo snel. Ik moet het zien te beheersen.’
Hoe hij dat doet? ‘Voor het concert leg ik mijn bladmuziek op volgorde, doe ik schone sokken aan en poets ik mijn tanden. Het zijn kleine gewoontes, die in een vreemde zaal houvast bieden. En alsnog: ik miste een paar nootjes. Dat gebeurt thuis natuurlijk nooit. Het is mij tijdens een concert nog nooit gelukt om alle noten te spelen. Ik vlieg ook liever uit de bocht, zolang ik maar mijn verhaal vertel in de muziek.’
Verliefd
Beethoven was zelf een fantastische pianist, vertelt Kuyvenhoven. ‘Dat maakt het instuderen van zijn stukken ook zo vreselijk moeilijk. Ik ben een trage student en moet veel uren maken. Het programma van vanavond is één jaar studeren, gemiddeld twee á drie uur per dag. Ik deel grote stukken vaak op in blokken, die zou ik afzonderlijk kunnen spelen. Maar uiteindelijk is verreweg het belangrijkste dat ik verliefd ben op het stuk.’
Na zijn laatste uitvoering, de Eroica Variaties, klinkt een luid applaus. Het publiek maakt aansluitend gretig gebruik van de gelegenheid om vragen aan de pianist te stellen. Of hij in deze zaal ook alles heeft opgemerkt? Kuyvenhoven reageert instemmend. ‘En het was hard werken op deze piano.’ Maar, voegt hij er geruststellend aan toe. ‘Ik heb geen moeilijke avond gehad hoor.’