Hoe luidt jullie advies aan de universitaire commissie onderwijs, waar legt PIA de nadruk op?
Schut: ‘De cijfers zijn zorgelijk en te veel van deze studenten doen een beroep op bijzondere omstandigheden. Alle leden van het platform zijn het daarover eens. Maar tegelijk weten we nog heel veel niet. Doen wij het veel slechter dan andere universiteiten? Hebben studenten van de ene opleiding meer moeilijkheden dan bij een andere? Zitten de problemen vooral bij studenten uit een bepaald land of regio?’
'Zeer zorwekkende cijfers'
De commissie persoonlijke omstandigheden (CPO) rapporteerde onlangs over de groep jonge internationale studenten bij wie de studie lijdt onder mentale problemen. ‘Zeer zorgwekkende cijfers’, schreef de CPO in haar jaarrapport. De problematiek wordt medio maart in de universitaire commissie onderwijs besproken.
‘Hoe dat ook zij, duidelijk is dat de UT iets moet met dit probleem. Het gaat om jonge mensen van achttien, soms zeventien jaar. We denken dat het hen ontbreekt aan een sociaal netwerk op de campus. Te veel studenten raken in een isolement, zoals de CPO constateerde. Om dit te verbeteren kan ITC als voorbeeld dienen: daar worden studenten bij de hand genomen. Niet alleen bij binnenkomst in Enschede, maar al voordat ze afreizen naar Nederland.’
‘Het tweede element is de informatie die we deze aankomende studenten geven. Maken we wel goed genoeg duidelijk wat het betekent om in Nederland te leven en te studeren? Al die informatie staat op onze website, maar nemen de studenten daar wel kennis van? Misschien moeten we dat beter neerzetten voor deze doelgroep.’
De CPO deed dezelfde aanbevelingen. Bereid deze studenten voor en begeleid ze individueel, adviseerde ze het college van bestuur.
‘Ook wij denken dat begeleiding en informatievoorziening de belangrijkste oplossingsrichting zijn. Kijk, de internationale instroom in de bachelors is vrij nieuw. Daar zet de UT pas de laatste jaren op in. We hadden natuurlijk ervaring met de masters, maar die studenten zijn een paar jaar ouder en ze hebben al een bachelordiploma, dat geeft toch enige garantie dat ze kunnen slagen. Wat dat betreft hebben we nu te maken met kinderziektes.’
De conclusies van het CPO-rapport zijn niet nieuw, dezelfde aanbevelingen deed de commissie een jaar eerder. Krijgt deze problematiek wel genoeg aandacht?
‘Die noodzaak is er zeker, de cijfers zijn zeer zorgelijk. De UT heeft alles in huis om deze studenten goed op te vangen. Alleen is het nu te gefragmenteerd, zo constateren we in het platform. We denken vooral dat de internationals een fysiek loket missen waar ze met hun vragen terecht kunnen.’
‘De Student Union, die deel uitmaakt van het PIA, voelt die urgentie ook. Zij kijken hoe de Kick-In aantrekkelijker te maken is. Internationale studenten denken dat het vooral gaat om het feesten. Maar juist het curriculaire deel van de Kick-In is belangrijk. Daar maak je kennis met de opleiding. Als je dat mist, sta je meteen op achterstand. Het zou goed zijn als Nederlandse en internationale studenten meteen mengen. Daarmee voorkom je dat sociale isolement.’
De UT zet met de nieuwe aanbieder van het internationale schakeljaar volop in op het werven van deze doelgroep. Moet daar niet pas op de plaatst worden gezet?
‘Nee, dat kwam in de vergadering niet aan de orde. De internationalisering van de campus is een rijdende trein die niet ter discussie staat. Je kunt je wel afvragen of we niet te snel zijn gegaan en of we de consequenties hebben onderschat. Er is natuurlijk altijd een spanningsveld tussen de opleidingen en de werving. Enerzijds wil de UT zoveel mogelijk studenten binnenhalen, maar in de opleiding wil je wel de goede mensen in de collegebanken. Voor het vinden van de juiste student moet je in de werving aandacht hebben. Creative Technology heeft daar bijvoorbeeld matching voor.’
De PIA bestaat uit UT’ers uit faculteiten en diensten die belast zijn met internationalisering. Maakt dat het niet lastig om te zeggen: misschien moeten we het werven van bachelors buiten Europa niet willen?
‘Nee, daar geloof ik niet in. Alle leden van het platform zijn professionals die vanuit hun eigen vakgebieden werken aan internationalisering. Niet alleen aan verdere uitbreiding, maar ook hoe ermee om te gaan. De kritische noot zit ingebakken in dit platform. Daarbij gaat het hier om een relatief kleine groep van nu honderd studenten. Het is zaak om de begeleiding van deze groep goed op orde te krijgen.’