Student-promovendi
Vanaf 2016 is het experiment met student-promovendi van kracht. Zij zijn niet in dienst van de universiteit, maar krijgen een beurs. Alleen de Rijksuniversiteit Groningen was enthousiast en kreeg toestemming voor 850 student-promovendi. Nu wil de RUG het aantal verdubbelen, maar minister van Engelshoven is niet enthousiast en wil stoppen met het experiment.
Uitvoering
Het onderzoek van CHEPS (Center for Higher Education), in opdracht van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW), schaadt volgens PNN de wetenschappelijke integriteit. ‘Wij zijn geschokt door de gang van zaken’, vertelt Anne de Vries, voorzitter van PNN. ‘We hebben intern tevergeefs aan de bel getrokken. Daarom treden we nu naar buiten. Onze klacht gaat over de opzet en de uitvoering van het onderzoek, waarvan wij een conceptrapport in handen hebben. Zo doet CHEPS zelf geen gestructureerd kwantitatief onderzoek onder promotiestudenten, maar gebruikt cijfers van de RUG.’
Ook selecteerde de Rijksuniversiteit Groningen volgens PNN zelf een deel van de geïnterviewden waar CHEPS voor het onderzoek mee heeft gepraat. ‘In de uitnodiging is door de RUG aangestuurd op een positieve evaluatie. De Groningse universiteit, die het aantal student-promovendi wil verdubbelen, is gebaat bij deze positieve evaluatie. Bovendien ontbreekt een goede verslaglegging van de dataverzameling en zijn de resultaten van de interviews niet ter controle voorgelegd aan de geïnterviewde personen. Allemaal basisvoorwaarden voor een gedegen onderzoek.’
Verdoezelen
Het PNN wil daarom waarschuwen voor het ‘eenzijdig onderzoek’, vertelt De Vries. ‘We kunnen niet hardmaken dat CHEPS bewust heeft meegeholpen aan een positieve evaluatie, maar wat opvalt is dat klachten en kritiek op het experiment vanuit promotiestudenten en promovendivertegenwoordigers nauwelijks zijn meegenomen in het conceptrapport dat wij hebben gezien. Terwijl er in Groningen een hoop klachten zijn vanuit promotiestudenten.’
Het rapport is op 26 april door CHEPS aangeboden aan het ministerie van OCW. Volgens PNN is er geen reden om te wachten met de klacht tot het onderzoek officieel naar buiten komt. ‘Wij speelden al weken met de gedachte om naar buiten te treden over de gang van zaken. We kunnen wel wachten tot het rapport officieel via OCW naar buiten komt, maar dat verandert niets aan de manco’s in de wetenschappelijke methode. Bovendien kan CHEPS in de uiteindelijke reportage veel verdoezelen. Ze kunnen in het rapport bijvoorbeeld heel open zijn over de inmenging van de RUG en de keuze voor de geïnterviewden. Dan is de rapportage uiteindelijk transparant, maar dat maakt de methode en de uitvoering nog niet integer.’
Klacht
Volgens De Vries is het experiment met student-promovendi ‘politiek geladen’. Zelf staat PNN ‘zeer kritisch’ tegenover student-promovendi. ‘Promotieonderzoek is volgens ons werk en dat moet als zodanig erkend worden. Wij willen een eerlijke en objectieve evaluatie van het experiment, zodat de Tweede Kamer er uiteindelijk op basis van de feiten over kan discussiëren.’
Het Promovendi Netwerk Nederland gaat vandaag (dinsdag) een klacht indienen bij de UT. ‘We zullen de klachtenprocedure van de UT volgen. Het gaat in ieder geval via een vertrouwenspersoon: een deel van onze bronnen zit op een kwetsbare positie binnen de RUG of de UT. Wij hopen dat naar aanleiding van onze klacht een onafhankelijke commissie gaat kijken naar de gang van zaken van het onderzoek.’
Reactie UT
CHEPS wil niet reageren op de klacht van PNN en het artikel in de NRC. Ze verwijzen naar de afdeling Marketing en Communicatie van de UT. ‘We hebben nog geen klacht ontvangen’, vertelt UT-woordvoerder Hinke Mulder. ‘Maar we zien de klacht met vertrouwen tegemoet. Dat PNN een klacht indient voordat het rapport naar buiten komt, vinden wij een hele vreemde gang van zaken. De onderzoekers van CHEPS herkennen zich totaal niet in het geschetste beeld. CHEPS is een onafhankelijke onderzoeksgroep en de onderzoeksmethode is door het ministerie van OCW goedgekeurd. Wanneer het officiële rapport naar buiten komt, is nog niet bekend. Dat is uiteindelijk aan het ministerie.’