Stolker zei dit vrijdag tegen BNR-Nieuwsradio, toen het er nog op leek dat de Leidse hoogleraar rechtsfilosofie Cliteur fractievoorzitter van Forum voor Democratie in de Eerste Kamer zou worden. Hij vroeg zich in het interview af of Cliteur achter de uitspraak van partijleider Thierry Baudet staat over de ondermijning van universiteiten. ‘Ik kan mij niet voorstellen dat Paul het op dit punt eens is’, zei de rector magnificus.
‘Wat Thierry deed was echt roeptoeteren. Hij heeft zelf de totale vrijheid gehad aan de universiteit. Om dan nu te gaan zagen aan de poten van de stoel waar je potdorie zélf op gezeten hebt, dat vind ik heel slecht.’
Radicaal
Stolker wil dat Forum een standpunt inneemt over dit onderwerp. ‘Is dit een partijlijn of een uit de hand gelopen verkiezingsspeech?’ In het eerste geval vindt hij dat Cliteur geen hoogleraar in Leiden meer zou kunnen zijn. ‘Als je zo radicaal afstand neemt van het zelfreinigende vermogen van de wetenschap, dan moet hij zich afvragen wat hij daar dan nog doet. Dan wordt het ingewikkeld.’ De rector magnificus zei te verwachten dat Cliteur alsnog afstand neemt van de uitspraak.
Maar tegen universiteitsblad Mare zei Cliteur vrijdag dat hij al dertig jaar hoort dat hij afstand moet nemen van uitspraken van politici. ‘Ik vind dat niet zo relevant en neem liever mijn eigen uitspraken en opvattingen als uitgangspunt.’
Beroepsverbod
In interview in de Volkskrant zei Stolker zondag dat de uitzending van BNR Nieuwsradio door sommigen ten onrechte geïnterpreteerd is als dreigement met een beroepsverbod. Hij zegt graag met Cliteur (en Baudet) in gesprek te willen over de aanval van Forum op de universiteiten, maar dat gaat niet over zijn baan. ‘Cliteur is een enorm goede onderzoeker, een voortreffelijk docent en zeer loyaal aan de universiteit. Er is geen sprake van dat hij eruit vliegt.’
Ook Cliteur zelf probeert de zaak niet op de spits te drijven. In een ingezonden stuk op The Post Online prijst hij Stolker als iemand die onlangs nog een pleidooi hield voor tegendraads onderzoek en noemt hij hem, net als Baudet, ‘een echte zoon van Leiden’.