Aan de avond doen ruim tweehonderd studenten mee, vertelt Brigitte Leurink, International Student Support Officer van de faculteit ET. ‘Het doel van de avond is om buitenlandse studenten die in Nederland op uitwisseling zijn geweest in contact te brengen met Nederlandse studenten die naar het buitenland gaan. Zo ontmoet iemand die komend studiejaar naar Japan gaat een uitwisselingsstudent uit Japan die aan de UT studeert, om maar een voorbeeld te noemen.’
In de visie van de UT staat dat driekwart van de UT-studenten studie-ervaring moet opdoen in het buitenland. ‘Nu ligt het nog rond de dertig procent. We hopen dat door evenementen zoals de Pre-Departure meeting het buitenlandse avontuur meer gaat leven onder studenten. Hoewel, de UT-studenten die vanavond komen, hebben natuurlijk al besloten om komend studiejaar te vertrekken.’
Waarom het aantal uitwisselingsstudenten nog niet op de gewenste driekwart ligt, weet Leurink niet. Ook Dorien van de Belt, Exchange Coördinator van de faculteit ET, heeft geen pasklaar antwoord. ‘Ik kan natuurlijk niet in de hoofden van studenten kijken. Daarbij: het is één ding om te bedenken dat driekwart van de studenten naar het buitenland moet, maar dan moeten ze dat wel zelf willen. Bovendien zijn er waarschijnlijk te weinig middelen om zo’n grote groep te faciliteren, want als driekwart van onze studenten kiest voor een semester in het buitenland, moeten we evenveel studenten ontvangen op de UT.’
Er zijn volgens Van de Belt verschillende factoren die een buitenlandreis voor studenten minder aantrekkelijk maken. ‘De ervaren studiedruk is hoger en studenten krijgen te maken met het leenstelsel. Ze hebben minder tijd te verliezen. Ook is een buitenlandreis minder speciaal dan vroeger: studenten komen zelf al regelmatig in het buitenland. Maar een half jaar wonen en studeren in het buitenland is natuurlijk iets anders dan een vakantie.’
De Pre-Departure meeting begint vanavond plenair met lezingen van Joe Laufer, Jan Schut en Saskia Kreutzer. ‘De laatste spreker vertelt over de cultuurshock die studenten eenmaal in het buitenland ervaren, en wanneer ze weer in Nederland terugkomen. Ook zal Kreutzer ingaan op de heimweecyclus waar studenten mee te maken krijgen. Vervolgens gaan de studenten per werelddeel met elkaar in gesprek, onder toeziend oog van een gespreksleider.’