New blueprint for campus
A history book of the campus as a handbook for the future. That is the new so-called UT 'beeldkwaliteitsplan', recently developed by Campus & Facility Management in collaboration with architect Peter Vermeulen. Remarkable are concrete plans for the construction of new student housing.
‘Vanaf het begin zit er een filosofie achter het ontstaan van de campus: een gebied voor onderwijs en onderzoek en een gebied voor wonen en leven’, vertelt onderhoudsmanager Ray Klumpert. ‘Samen met onze huidige architect hebben we omschreven hoe de campusfilosofie is ontstaan en hoe we die kunnen bewaken. Dit boekwerk van zo’n 170 pagina’s blijkt nu waardevoller dan vooraf gedacht.’
Het plan maakt de organisatie een stuk slagvaardiger als het aankomt op vastgoedontwikkeling, stelt portefeuillemanager vastgoed Nico-Tom Pen. ‘Dit geeft ons handvatten. Als we om tafel gaan met de gemeente, kunnen we aan de hand van dit plan goed uitleggen wat we willen doen en waarom. We snappen heel goed dat de gemeente motivatie en onderbouwing wil zien.’
Een globale schets van de mogelijkheden (roze gemarkeerd), met aan de linkerkant van de plattegrond voornamelijk plek voor studentenwoningen, rechts opties voor onderwijs en onderzoek. Bij de Spiegel (onderin) is plek voor bedrijfsgebouwen.
Meer studentenwoningen
Wat de UT in ieder geval wil, is vijf- à zeshonderd studentenwoningen meer op de campus. ‘Dat is een reëel aantal voor de komende jaren en in het bestemmingsplan geregeld. Door een groeiende instroom moeten we wel, zeker als we stellen dat we de most welcoming university zijn’, aldus Pen. Mogelijke (ver)bouwlocaties zijn onder meer aan de boulevard (tussen atletiekbaan en Bastille), de Witbreuksweg, het Verre Veld en de Oude Horstlindeweg (waar nu Logica en een studentenflat staan). Pen: ‘Bouwen doen we niet zelf, omdat we alleen investeren in vastgoed ten behoeve van onderwijs en onderzoek. Dus hebben we partners nodig.’
Plek voor onderwijs en onderzoek op de Es
Als de UT meer ruimte nodig heeft voor onderwijs en onderzoek, is daar volgens Klumpert en Pen plek voor op de Es, waar momenteel al een parkeerplaats wordt aangelegd. De toekomst kan er dus wat ‘grijzer’ uit komen te zien in dat gebied. ‘De groene kwaliteit is een essentieel onderdeel van de campus’, zegt Pen. ‘Daarom hebben we bij het college van bestuur duidelijk aangegeven dat er een grens zit aan de verhouding tussen bebouwing en groen.’
Daarbij, benadrukt Pen, is het niet direct zo dat de schop in de grond gaat. ‘Het feit dat we nu een plan hebben om op terug te vallen, betekent niet meteen dat we alles gaan doen. Er kunnen projecten afvallen of uitgesteld worden.’
‘Groene ader’
Wat wel een concreet onderdeel van het plan is, is duurzaamheid. Daar komt vooral plek voor in de zogeheten Paviljoenzone. ‘De proeftuin met tiny houses is daarvan een voorbeeld’, zegt Klumpert. ‘Daarnaast kijken we of we parkeerplaatsen kunnen overkappen met zonnepanelen. Veel duurzaamheidsmaatregelen die de UT in het verleden heeft genomen, zijn niet bepaald zichtbaar. We kunnen onze initiatieven explicieter maken en meer uitdragen.’
Cruciaal is volgens Klumpert en Pen dat de Oude Drienerloweg (het fietspad tussen O&O-plein en boulevard) wordt aangepakt. Klumpert: ‘Dat is altijd al het probleem van de campus geweest. De eerste architecten hadden zelfs ruzie over de afstand tussen separate gebieden voor werken en studeren, en leven en wonen. De Oude Drienerloweg kan veel beter dan nu een mooie, groene ader zijn, die beide gebieden met elkaar verbindt. Dus de weg kan breder en visueel aantrekkelijker en we denken aan het ontwikkelen van paviljoen-gebouwen aan de kant van de weg, als daar behoefte aan mocht komen. Hier is nog geen concrete invulling voor.’
Bedrijfsgebouwen
Een laatste beoogde ontwikkeling is een sterkere verbinding met Kennispark. Tegenover de Spiegel komt daarom plek voor bedrijfsgebouwen. ‘Samen met de gemeente zijn we op zoek naar partners die hier voor de lange termijn in willen investeren’, zegt Pen. ‘We gaan niet zomaar met iedereen in zee, maar beogen vooral investeerders en bedrijven die een meerwaarde hebben voor de universiteit en het totale ecosysteem. Dit is van groot belang voor de UT als ‘meest ondernemende universiteit’.’