OESO prijst Nederlands hoger onderwijs en onderzoek

Het Nederlandse hoger onderwijs scoort goed in een vergelijkend onderzoek van de economische samenwerkingsorganisatie OESO. Maar er zijn ook punten van zorg, zoals de geringe loopbaankansen van jonge docenten en de demografische krimp.

De OESO vergeleek de hoger onderwijsstelsels van haar 36 aangesloten landen. Voor Nederland, Vlaanderen, Estland en Noorwegen schreef de OESO een specifiek landenrapport, dat minister Van Engelshoven wil gebruiken bij het schrijven van haar strategische agenda voor de komende jaren.

Nederland heeft een van de beter gefinancierde stelsels van hoger onderwijs, schrijft de OESO. Er gaat bovendien relatief veel overheidsgeld naar onderzoek en ontwikkeling. Het onderzoek is van hoog niveau: wetenschappers werken internationaal veel samen, worden vaak door vakgenoten geciteerd en publiceren geregeld in toptijdschriften.

Inhaalslag

Op het gebied van diversiteit heeft Nederland een flinke inhaalslag gemaakt. Het aandeel vrouwelijke wetenschappers aan universiteiten steeg van 35 procent in 2005 naar 45 procent in 2016, waarmee Nederland boven het OESO-gemiddelde is uitgekomen. Alleen in Vlaanderen en Zuid-Korea ging deze opmars sneller. Ook telt Nederland veel jonge wetenschappers onder de 35 jaar (inclusief promovendi).

In vergelijking met Vlaanderen, Estland en Noorwegen geven Nederlandse hogescholen en universiteiten veel vaste contracten aan docenten. Maar daar profiteren vooral ouderen van: slechts een kwart van de docenten tot 35 jaar had in 2016 een vaste aanstelling, tegen ruim 90 procent van het personeel van 45 jaar en ouder. Volgens de OESO kan dit een signaal zijn dat de loopbaanperspectieven van jonge docenten verslechteren.

Weinig deeltijd

Ook houdt het hoger onderwijs te weinig rekening met oudere studenten en deeltijdstudenten, waarschuwt de OESO. In 2016 was slechts 5 procent van de bachelorstudenten ouder dan 25 jaar. Het aandeel gepromoveerden blijft bovendien achter bij andere OESO-landen. In Nederland heeft zo’n 0,6 procent van de 25 tot 64-jarigen een doctorsgraad. In Europese landen als Denemarken (1,1 procent), Duitsland (1,4), Luxemburg (2,0) en Zwitserland (3,0) is dat aandeel veel hoger.

Krimp

Bij gelijkblijvend migratiebeleid zal het aantal 18-jarigen in Nederland de komende 15 jaar met meer dan 20 procent dalen, waarschuwen de rapporteurs van de OESO. Dat gaat vooral ten koste van de hbo-instroom, is de verwachting. Een mogelijke oplossing is de versterking van de positie van hogescholen. Als die bijvoorbeeld meer masteropleidingen mogen aanbieden en ook mee mogen helpen met het opleiden van promovendi, zullen ze meer Nederlandse en internationale studenten trekken. Dan zal ook de druk op de universiteiten afnemen, verwacht de OESO.

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.