Maandag debatteert de Tweede Kamer over de bekostiging van het hoger onderwijs en onderzoek. Minister van Engelshoven heeft vorige week al laten weten dat ze de aanbevelingen van de commissie-Van Rijn voor een groot deel overneemt, maar wel met verzachtende maatregelen. Hogescholen hoeven niets in te leveren en de universiteiten hooguit 2 procent vanaf 2022.
De minister neemt onder andere het advies over om universiteiten met relatief veel bèta-technische opleidingen een groter deel van de financiële koek te geven, ten koste van de andere instellingen. In 2020 en 2021 gaat ze respectievelijk 103 en 105 miljoen euro herverdelen. Vanaf 2020 loopt dit op tot 250 miljoen. Ook hogescholen met veel bèta gaan profiteren van de budgetverschuiving. Ze krijgen er vanaf 2020 alsnog 30 miljoen bij.
Pijn verdelen
Vooral brede onderwijsinstellingen komen door deze plannen voor een ‘duivels dilemma’ te staan. Volgen ze wens van de politiek, dan moeten ze intern flink korten op de terreinen van alfa, gamma en medisch. Leggen ze het advies naast zich neer, dan raakt hun bèta-domein achterop bij instellingen die wel extra investeren. De Universiteit Leiden, de Rijksuniversiteit Groningen, de Universiteit van Amsterdam en Avans Hogeschool hebben al gezegd de aanbevelingen van Van Rijn niet zonder meer te zullen opvolgen.
Ook bij de Universiteit Maastricht, die 5 miljoen euro moet inleveren, hebben bestuur en decanen afgesproken dat de pijn eerlijk wordt verdeeld. Rector Rianne Letschert: ‘Dat is een keuze die instellingen mogen maken, maar die bij veel algemene universiteiten voor problemen kan zorgen. De vraag is hoe lang die solidariteit standhoudt als de bètafaculteiten de competitie verliezen van de 4 TU’s, bijvoorbeeld op het gebied van onderzoekssubsidies.’
Ze vindt het van een smalle visie getuigen dat universiteiten en disciplines tegen elkaar uitgespeeld dreigen te worden, terwijl er ‘op de werkvloer’ steeds meer samenwerking is. ‘In wetenschapsbrieven hamert de minister op het belang van interdisciplinair onderzoek en onderwijs, en in de Nationale Wetenschapsagenda gaat er subsidie naar interdisciplinaire teams van onderzoekers. Wetenschappers beschouwen de voorstellen van Van Rijn dan ook als een stap terug in de tijd.’
Roekeloos beleid
Ook de volgorde der dingen verbaast haar: ‘Er wordt nu eerst met geld geschoven en daarna komt er onderzoek naar de reële kosten. Dan pas zal blijken dat ook algemene universiteiten veel investeren in bètatechniek. Niet alleen in hardcore bètaopleidingen, maar bijvoorbeeld ook in data science. Blijkbaar is dat onvoldoende duidelijk in Den Haag.’
Alles overziend was het volgens Letschert beter geweest als de extra 41 miljoen euro die in de Voorjaarsnota is vrijgemaakt integraal naar de 4 TU’s was gegaan en daarna te onderzoeken of de bekostiging deugt. ‘Dan hadden de TU's hun investeringen kunnen doen en waren de universiteiten niet in deze situatie verzeild geraakt. ‘Dit is roekeloos beleid.’
Wetenschapsgenootschap KNAW waarschuwde meteen al dat de aanpak van Van Rijn instellingen en faculteiten onnodig tegen elkaar opzet. De voorstellen zullen volgens de KNAW bovendien tot grotere verschuivingen leiden dan de cijfers suggereren. Ook universiteitenkoepel VSNU spreekt van bezuinigingen op alfa, gamma en medisch die op kunnen lopen tot ruim 100 miljoen euro. De gemaakte politieke keuzes leiden potentieel tot honderden ontslagen en gaan ten koste van kwaliteit en toegankelijkheid, aldus de VSNU.
Buffers
Ook het SSH-domein (social sciences & humanities) maakt zich grote zorgen. In een brandbrief aan de minister noemen wetenschappers de budgetverschuivingen ‘kortzichtig, onverstandig en unfair’. De SSH-faculteiten zouden nauwelijks buffers hebben om de bezuinigingen op te vangen, waardoor bij veel opleidingen 10 tot 20 procent van het personeel ‘moet afvloeien’.
‘Er zijn zeer onlangs extra middelen naar bèta-techniek gegaan middels de sectorplannen van OCW, namelijk jaarlijks 60 miljoen euro voor bèta-techniek versus 10 miljoen voor het SSH-domein. Hoe ver kun je gaan in het beboeten van een domein dat het heel goed doet?’, aldus de SSH-wetenschappers. De vraag rijst: Als er al zo veel geld naar het bèta-domein gaat, zijn die extra investeren dan wel nodig?
De KNAW stelt dat de commissie-Van Rijn geen rekening heeft gehouden met wat eerder in gang is gezet met de nieuwe sectorplannen. Naar verluidt komen hiermee dit jaar al zo’n 300 vaste banen beschikbaar. ‘Betrokkenen in het veld maken zich zorgen dat er door de druk om snel posities te vullen, onzorgvuldig met aanstellingen wordt omgesprongen’, aldus het wetenschapsgenootschap. Het is zelfs maar de vraag of dat geld wel op komt. Zo staat in de begroting van de Universiteit Twente dat het ‘nog een flinke kluif’ wordt om het budget weg te zetten dat is vrijgekomen door de sectorplannen. Het geld mag alleen aan personeelskosten worden uitgegeven.
Brandbrief
Bovendien leunt het advies van Van Rijn zwaar op de arbeidsmarktanalyse van het Maastrichtse Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), stellen de SSH-wetenschappers in hun brandbrief. In een interview met het HOP zei ROA-onderzoeker Didier Fouarge dat deze prognoses niet bedoeld zijn voor sturingselementen vanuit de overheid. Hij betwijfelt bovendien of het tekort aan technici echt zo groot is en denkt dat de mismatch tussen vraag en aanbod van bèta-technici niet zomaar op te lossen is door duizenden extra gediplomeerden op te leiden. Ook de werkgevers moeten hun verantwoordelijkheid nemen, zei hij.
De technische universiteiten vinden het wel degelijk een goede zaak dat er wat gebeurt aan de volgens hen jarenlange onderfinanciering van het bèta-domein. Dat dit ten koste gaat van andere faculteiten is wel ‘heel ongelukkig’, aldus de woordvoerder van de raad van bestuur van Wageningen University. ‘Maar in het hele financieringsstelsel zitten ongelijke verschillen. Het pakt altijd iets beter uit bij de ene en iets minder bij de ander. Wij zijn vooral blij dat de achterstand wordt hersteld, dat is hard nodig. We moeten nu niks op pauze zetten, maar even doorpakken.’
Meer duidelijkheid
Het is maandag aan de leden van de Tweede Kamer om kritische vragen te stellen over de voorgestelde budgetverschuivingen in het hoger onderwijs. Ze hoeven niet met de plannen in te stemmen, want er is geen wetwijziging nodig. Wel kunnen ze moties indienen en oproepen tot nader onderzoek.
Regeringspartij CDA vindt het positief dat de minister bereid is te investeren in de bèta-technische opleidingen. ‘Zij hebben veel capaciteitsproblemen en wachten al jaren op verbetering’, aldus CDA-Kamerlid Harry van der Molen. Hij realiseert zich goed dat dit ten koste gaat van andere domeinen. ‘Dat is inherent aan schuiven met middelen.’
Toch vindt hij dat er nu iets moet gebeuren. ‘We kunnen niet nog meer jaren wachten, dus dat betekent dat we moeten accepteren dat je op andere plekken minder kunt. De minister heeft de grootste financiële pijn gedempt, zeker voor het hbo.’ Wel wil Van der Molen voorkomen dat de toenemende samenwerking tussen technische en sociale studies onnodig gefrustreerd raakt. ‘Opleidingen grijpen steeds meer in elkaar, dat willen we de minister maandag voorleggen.’
Oppositiepartij PvdA is kritischer. Zij startte onlangs een petitie, die werd gesteund door onder andere de LSVb, FNV en WO in Actie. Daarin roepen ze op te stoppen met de bezuinigingen op medische, alfa- en gammastudies. Tot nu toe hebben ruim 2000 mensen hun handtekening gezet, zegt PvdA-Kamerlid Kirsten van den Hul. ‘Als het aan ons ligt, gaan de bezuinigingen als gevolg van de overheveling van de baan.’ Ze vindt het kwalijk dat de minister de consequenties van de verschuivingen op faculteitsniveau niet inzichtelijk heeft gemaakt. ‘We willen dat er eerst een onderzoek komt naar de macrobekostiging.’
Ook Kamerlid Eppo Bruins van de ChristenUnie wil meer duidelijkheid. Hij gaat de minister oproepen te onderzoeken wat de effecten van het plan zijn op de verschillende onderwijsdomeinen. ‘We willen met name de positie van de geesteswetenschappen veiligstellen. Die zijn kwetsbaar, maar wel van hoog niveau en waardevol voor ons land.’ Bruins verwacht dat zijn motie een meerderheid gaat krijgen in de Kamer. Pas als hij alle cijfers op een rij heeft, wil hij zich uitlaten over de plannen van de minister.