De buitenpromovendus wordt een van speerpunten van het Promovendi Netwerk Nederland, vertelt de nieuwe voorzitter Lucille Mattijssen, zelf promovendus aan de Vrije Universiteit. Buitenpromovendi zijn meestal al wat ouder en promoveren veelal naast hun baan of na hun pensioen.
Universiteiten krijgen een bonus per proefschrift. Om buitenpromovendi is vorig jaar veel commotie ontstaan toen een hoogleraar in Tilburg een soort promotiefabriek bleek te runnen, waarmee hij veel geld binnenhaalde.
Weten jullie wat buitenpromovendi nodig hebben?
‘We weten dat ze weinig zekerheden hebben, vooral als de universiteit hen als hobbyisten ziet. Soms moeten ze veel geld betalen om lid te zijn van de graduate school of om een e-mailadres van de universiteit te krijgen. Dat soort verhalen horen we vaak. Maar ze zijn niet zo zichtbaar, alleen al doordat ze vaak ergens anders werken dan aan de universiteit. We willen komend jaar een beter beeld krijgen van hun positie.’
Soms lijken buitenpromoties een verdienmodel voor universiteiten.
‘Soms willen ze inderdaad zoveel mogelijk buitenpromovendi aannemen. Je kunt het ze niet kwalijk nemen, maar het is natuurlijk niet goed als dat over de rug van die promovendi gaat. Nu kan het gebeuren dat promovendi veel geld betalen en universiteiten ook nog eens de bonus opstrijken.’
Wat zou je eraan kunnen doen?
‘Misschien moeten we de bonus voor buitenpromovendi verlagen en die voor gewone werknemer-promovendi verhogen, zodat promovendi weer vaker in dienst komen. Dan hebben ze ook meer rechten.’
Jullie andere nieuwe speerpunt is diversiteit, kondigen jullie aan. Gaat het dan vooral om buitenlandse promovendi?
‘Het gaat om diversiteit in de breedste zin van het woord, dus ook om geslacht, seksualiteit, lichamelijke beperking enzovoorts. We willen in elk geval zicht krijgen op de kwesties die voor deze promovendi van belang zijn. Maar inderdaad willen we ook meer aandacht voor buitenlandse promovendi. We willen graag dat hun inkomen omhoog gaat. Soms komen ze hier met een beurs die niet eens ruim genoeg is om van rond te komen. Dat kan toch niet?’