Een kleine 20 procent van de ondervraagde groep laat geen symptomen van angst of depressie zien. De overgrote meerderheid varieert echter van milde symptomen (een derde) tot zelfs 14,9 procent met ernstige angst- of depressieklachten. De meeste mentale gezondheidsklachten komen voor bij vrouwen, internationale studenten en LHBT-studenten. Zij hebben volgens het rapport het meest behoefte aan hulp.
Saskia Kelders, onderzoeker bij de BMS-vakgroep Health, Psychology and Technology, leidde het onderzoek. ‘Heel hoog’, zegt ze over het aantal probleemgevallen. ‘Ik hoop dat het met de gehele UT-studentenpopulatie meevalt. Als je deze enquête ontvangt en het onderwerp speelt niet bij jou, ben je geneigd de vragenlijst niet in te vullen. Dus is er risico op een bias in dit geval.’
Zware drinkers
Naast de mentale problematiek, speelt er ook een hoge inname van alcohol en drugs onder UT-studenten. Volgens het rapport drinkt 35,3 procent van de UT-studenten zes of meer glazen tijdens één gelegenheid, en dat minstens één keer per maand. Bij de Nederlandse bevolking ligt dat percentage op 19,5 procent. Ook vergeleken met studenten aan andere Nederlandse universiteiten ligt het percentage ‘zware drinkers’ hoger, met 14,7 procent ten opzichte van 12,7 procent. Al nuanceert Kelders wel dat je ‘door de voor studenten relatief lage lat nogal snel in zo’n groep terechtkomt’.
Over drugsgebruik: 34 procent van de UT-studenten gebruikte het afgelopen jaar cannabis, ten opzichte van 15,6 procent aan andere Nederlandse universiteiten. Ook ecstasy en cocaïne blijken populairder in Enschede dan elders in het land: 9,3 procent van de UT-studenten gebruikte ecstasy afgelopen jaar, ten opzichte van 1,5 procent landelijk. Bij cocaïne was dat 3,3 procent om 1,5 procent. ‘Concentratiebevorderende middelden’ als Speed, Ritalin of Adderall gaan er overigens voor de helft minder in dan aan andere universiteiten. En UT’ers roken volgens het rapport minder dan gemiddeld.
Dwangmatig internetgebruik
Verder scoren UT-studenten hoog op dwangmatig internetgebruik: gemiddeld 18,52 op de Compulsive Internet Use Scale. Volgens de bedenkers van die schaal zit je met een score van 17 al op ‘problematisch internetgebruik’. Dat is bij meer dan de helft van de UT-respondenten het geval. Ook eenzaamheid lijkt volgens de onderzoekers een bepalende onderliggende factor te zijn. Een ogenschijnlijk lichtpuntje is dat studenten die volop in het activisme zitten significant beter scoren op welzijn en gevoel van verbondenheid.
Volgens de onderzoekers zou in de huidige situatie de helft van de UT-studenten professionele hulp nodig hebben met hun depressie- of angstproblemen. Dat terwijl slechts een kwart van hen professionele hulp kreeg afgelopen jaar. Een ‘onhoudbare situatie’, staat in het rapport. ‘Het is onuitvoerbaar voor de studentpsychologen om aan alle studenten met problemen hulp te bieden’, aldus Kelders.
Smoor problemen in de kiem
Het rapport bevat een beknopt lijstje met aanbevelingen: kies voor een preventieve aanpak en smoor problemen in de kiem, blijf de mentale gezondheid van UT-studenten constant monitoren, integreer aandacht voor mentale gezondheid en stress in het onderwijs, geef specifieke aandacht aan risicogroepen en focus je op voorspellende factoren van geestelijke gezondheidsklachten. In dat laatste geval gaat het om veerkracht, stress mindset, intolerantie van onzekerheid, angst om iets mis te lopen, eenzaamheid en gevoel van verbondenheid.
De aanbevelingen en de uitkomsten van het rapport vormen de basis voor een UT-breed plan Studentenwelzijn, dat nog in de pijplijn zit. De tendens van dat plan is om inspanningen voor studentenwelzijn integraler op te pakken. ‘Dat lijkt me zeker een goed idee’, zegt Kelders. ‘Niet alleen is er meer onderzoek nodig. Met z’n allen moeten we kijken naar wat nodig is om de situatie te verbeteren, wetende dat er geen pasklare oplossingen zijn. De kop in het zand steken helpt zeker niet, dat besef is er gelukkig.’
Het desbetreffende rapport is niet online gepubliceerd, maar bij de UT op te vragen.