De man studeerde in Nijmegen en huurde sinds april 2014 een kamer van studentenhuisvester SSHN. Deze woonruimte is alleen voor studenten bestemd, dus na zijn afstuderen moest hij er eigenlijk uit. Dat was in april 2018.
Toch bleef hij er wonen. Een paar maanden later vroeg de huisvester hem of hij nog steeds student was. Officieel niet, antwoordde de man, maar in de praktijk wel: hij werd buitenpromovendus in een deeltijdtraject van de afdeling Hoge Energie Fysica. Dan ben je ook een soort student, niet waar?
Voor de rechter
Maar daar ging de verhuurder niet in mee. De promovendus moest zijn kamer uit. Dat vond hij nogal rechtlijnig van de SSHN. Na wat brieven heen en weer kwam het tot een rechtszaak.
Voor onmiddellijke ontbinding van het huurcontract is geen aanleiding, oordeelt de rechter nu. De huurder was immers in de veronderstelling dat hij als promovendus in zijn studentenkamer mocht blijven wonen. Daarin vergiste hij zich, maar er is ook geen reden om hem op stel en sprong eruit te gooien. Het is bijvoorbeeld niet zo dat hij een hoog inkomen heeft verworven en desalniettemin een goedkope kamer bezet houdt.
Maar er is wel enige woningnood onder studenten in Nijmegen, kan SSHN aantonen. De verhuurder heeft de woning dus inderdaad nodig voor eigen gebruik, namelijk het verschaffen van woonruimte aan studenten. En promovendi zijn geen studenten. In Groningen misschien wel, maar in Nijmegen niet.
Verhuizen
Dus moet de promovendus nog deze maand verhuizen. De huurovereenkomst eindigt met ingang van 1 februari.