Minister Ingrid van Engelshoven (D66) staat ‘op zich positief’ tegenover de komst van instellingsaccreditatie naast de huidige vormen van accreditatie, schreef ze afgelopen zomer. Het zal misschien niet minder werk opleveren voor docenten, erkent ze. ‘Tegelijkertijd zien we wel aanwijzingen dat de ervaren regeldruk kan afnemen, doordat de inspanningen als zinvoller worden ervaren.’
‘Het een en ander zal nog samen met het onderwijsveld nader doordacht en uitgewerkt moeten worden’, voegt ze eraan toe. Daar is ze nu mee bezig. Ergens in de komende maanden stuurt ze haar plannen voor instellingsaccreditatie naar de Tweede Kamer.
Tweede Kamer
Met name regeringspartij CDA is gevoelig voor de mogelijkheden van instellingsaccreditatie. ‘Hoe minder regeldruk, hoe beter’, zegt Tweede Kamerlid Harry van der Molen. ‘Als instellingen telkens weer spic en span worden beoordeeld, dan mogen ze ‘verdiend vertrouwen’ krijgen. Met name de universiteiten vragen daar om en ik kan daar wel achter staan.’
‘Maar het gaat niet om blind loslaten’, zegt hij erbij. ‘Ze moeten dan over een langere periode aantonen dat ze het vertrouwen waard zijn. De NVAO hoeft ook niet uit beeld te verdwijnen. Die is er gewoon als er iets misgaat. Lang niet alle instellingen zullen ervoor kiezen. Ik kijk er praktisch naar. Het kan een mogelijkheid zijn, naast andere vormen van accreditatie.’
D66 wil het graag aan het hoger onderwijs zelf overlaten. ‘Wij zijn er niet principieel op tegen’, zegt Tweede Kamerlid Jan Paternotte, ‘al hebben we wel vragen. Wat gebeurt er bijvoorbeeld met de vergelijkbaarheid van opleidingen als de ene heel anders wordt gekeurd dan de andere? Maar belangrijker is dat universiteiten en studenten nu niet op één lijn zitten: de studenten zijn ertegen. Als ze het samen eens worden, kunnen ze een voorstel doen.’
De VVD wacht het voorstel van de minister af, maar was in het verleden fel tegenstander van het idee en is nog steeds sceptisch. Studenten kiezen niet voor een instelling, maar voor een specifieke opleiding, zegt Kamerlid Dennis Wiersma. ‘De kwaliteit van opleidingen moet inzichtelijk blijven.’
Hij betwijfelt toch al of universiteiten allemaal dezelfde opleidingen moeten aanbieden. Ze kunnen zich beter op hun sterke punten richten in plaats van allemaal ‘een lappendeken aan opleidingen’ te bieden. Via de opleidingsaccreditatie zou je kunnen zien wat de sterke en zwakke opleidingen zijn en welke opleidingen misschien wel weg kunnen.
GroenLinks ziet er ook weinig in. ‘De ene faculteit kan heel goede kwaliteit bieden, terwijl er bij de andere problemen zijn’, zegt Tweede Kamerlid Lisa Westerveld. ‘Je kunt niet zomaar zeggen: de hele instelling krijgt een voldoende. Ik begrijp de kritiek op de administratieve lasten en de afrekencultuur, maar daar kunnen we iets aan verbeteren. Daarvoor hoeven we geen instellingsaccreditatie in te voeren.’
Ook de SP vindt keuringen per opleiding zinnig. ‘Iemand moet een keer langskomen om wat scripties uit de kast te trekken en te praten met docenten en studenten. Dat moet gewoon blijven gebeuren’, zegt Tweede Kamerlid Frank Futselaar. ‘Dat valt niet te vervangen door iets centraals op instellingsniveau. Of alle toezichtsystemen helemaal op orde zijn, interesseert me minder. Het gaat om het eindniveau.’