Wie zwijgt, stemt toe, stellen hoogleraren Ingrid Robeyns (Universiteit Utrecht) en Remco Breuker (Universiteit Leiden). Samen met hoogleraar Rens Bod (Universiteit van Amsterdam) hebben ze een boek geschreven: 40 stellingen over de wetenschap.
Eigenlijk zijn het veertig stellingen over de universiteit. Kern van de kritiek: de universiteiten worden gerund als bedrijven en dat is in tegenspraak met de waarden van de wetenschap. De onderlinge solidariteit staat onder druk en wetenschappers moeten veel te hard werken. Ook de studenten verdienen beter.
Overwerkt
WOinActie trok de afgelopen jaren de aandacht met de roep om meer dan een miljard euro voor de wetenschap. Ze eisten een jaar geleden het aftreden van de minister en stapte naar de arbeidsinspectie omdat wetenschappers overwerkt raken.
We horen vaak dat de Nederlandse wetenschap bijzonder goed presteert. Is dat niet zo?
Robeyns: ‘Jawel, maar dat komt doordat wetenschappers zo gemotiveerd zijn om hun werk te doen. Maar er staat enorme druk op wetenschappers. Er is sprake van roofbouw. Dat wetenschappelijk onderzoek en het goede onderwijs komen voor een flink deel onbetaald tot staand. Het is akelig als bestuurders trots zijn op die prestaties zonder te erkennen dat ze door massaal overwerk tot stand komen.’
Waarom laten wetenschappers het gebeuren?
Breuker: ‘Wetenschappers hebben een anti-activistische houding. Ik voel mijzelf ook geen activist. Maar inmiddels moeten we echt ongezond hard werken, met het constante aanvragen van geld en de talloze tijdelijke contracten. Er wordt echt weggekeken van het probleem, want als je er rationeel naar kijkt, kun je er niet omheen.’
Jullie pleiten voor grotere democratie aan de universiteit en jullie willen ook universiteitenvereniging VSNU opheffen. Wat is het idee erachter?
Robeyns: ‘De aanpak van de VSNU heeft niet gewerkt. Die heeft de jarenlange bezuiniging op de universiteiten niet kunnen voorkomen. Er is een verandering van strategie nodig bij onze leiders. Er kan beter een landelijke senaat komen, met gekozen universiteitsvertegenwoordigers.’
Breuker: ‘Een van de stellingen in het boek is dat je geen universiteit hoeft te hebben. Wil je het wel, dan moet je haar adequaat financieren. Als je iets wilt, betaal je ervoor, anders krijg je het niet. We leven nu op de pof.’
Felle concurrentie
Jullie hekelen de felle concurrentie om onderzoeksgeld. Zijn er misschien te veel mensen die in de wetenschap willen werken?
Robeyns: ‘Gezien al ons overwerk zijn het er juist te weinig. Nu bestaat dertig tot veertig procent van de opleiding van een student in de praktijk uit structureel, onbetaald overwerk van de betrokken docenten.’
Jullie willen meer democratie, met bijvoorbeeld een gekozen rector, en minder bedrijfsmatig denken. Wordt het bestuur dan niet stroperig?
Breuker: ‘Democratie is inderdaad onpraktisch, maar dat is het punt. Het is misschien lastiger besturen, maar het wordt wel beter.’
Robeyns: ‘Nu hebben wetenschappers nauwelijks invloed, ook niet via de medezeggenschapsraad. Het is niet genoeg dat de rector uit de wetenschap komt. Je moet samen debatteren over de vraag wie de wetenschap moet vertegenwoordigen.’
Wat moet er gebeuren om voor een ommezwaai te zorgen?
Robeyns: ‘De universitaire gemeenschap moet in verzet komen: docenten én studenten samen. Maar veel wetenschappers zijn inmiddels fatalistisch. Ze hebben de energie niet om in verzet te komen.’
Naast hbo
Jullie willen minder studenten aan de universiteit. Waarom?
Robeyns: ‘Het hoeven niet per se minder studenten te zijn, maar we willen de juiste studenten op de juiste plaats. Je leert wetenschappelijk denken aan de universiteit. Dat moet de inzet zijn, en niet een hoger salaris of een betere baan. Wie meer praktische talenten heeft, kan beter naar het hbo. Wat dat voor de aantallen betekent, weten we nu niet.’
Breuker: ‘We zeggen dus niet: we hoeven ‘jullie soort’ niet. De universiteit biedt een soort beroepsopleiding tot academicus. Het prestige dat om de universiteit hangt, zit ons nu in de weg. Je wilt studenten die intrinsiek gemotiveerd zijn. Academische opleidingen moeten niet boven hbo-opleidingen staan, maar ernaast.’
(Universiteitenvereniging VSNU wil niet reageren op de stelling dat zij moet worden opgeheven, laat een woordvoerder weten.)