Een landelijk studentenprotest voor meer fysiek onderwijs, juist terwijl het coronavirus onder jongeren weer oplaait: is dat wel zo verstandig? Uit voorzorg hadden de organisatoren van het protest demonstranten van buiten Amsterdam al opgeroepen om thuis te blijven. Studenten konden wel online deelnemen.
Haviksogen
Maar eenmaal aangekomen op het Amsterdamse Museumplein, lijkt er weinig reden tot zorg. Pakweg 100 demonstranten, met mondkapje op, houden braaf anderhalve meter afstand vanaf hun eigen roze stip. Sommigen dragen kartonnen borden met de hashtag #ikwilnaarschool.
Leden van de organisatie in felgele hesjes lopen in wijde cirkels rond en houden de boel met haviksogen in de gaten. Slechts een heel enkele keer moeten ze een interviewende journalist vragen een extra stapje achteruit te zetten. Verderop onder de bomen staren drie politieagenten verveeld voor zich uit.
Zwart scherm
De studenten willen dat universiteiten en hogescholen weer meer fysiek onderwijs gaan geven. De overheid moet geld geven om leegstaande theaters en congrescentra af te huren, vinden ze.
Op het podium spreekt Cato van Hoegee, secretaris van de Amsterdamse studentenunie ASVA. ‘Er zijn eerstejaars die geen idee hebben met wie ze in de klas zitten. Ze kennen hun studiegenoten alleen als een zwart scherm met een mute knop. Dat kan beter!’ Haar betoog wordt af en toe onderbroken door applaus. ‘Dus allerliefste overheid’, besluit ze, ‘laat de studenten niet vallen.’
Online steun
Landelijke Studentenvakbond-voorzitter Lyle Muns is tevreden met de opkomst. Naast de betogers op het gras hebben online ook nog zo’n 900 studenten hun steun betuigd, vertelt hij. ‘Het is echt een landelijk protest geworden, daar zijn we blij om.’
En dat was volgens hem ook nodig. ‘We hebben het gebrek aan fysiek onderwijs al voor de zomer bij het kabinet aangekaart. Er werd ons toen ook toegezegd dat er zou worden gezocht naar creatieve oplossingen. Maar dat komt nog niet overal in het land goed op gang.’
De vraag is wat docenten en medewerkers ervan vinden. Zien zij het wel zitten om vaker voor de klas te staan nu het virus weer oplaait?
Muns begrijpt de zorgen. ‘Maar we hebben ook van veel docenten gehoord dat ze het juist wél goed vinden dat we hier staan, omdat zij zichzelf ook beperkt voelen door het online onderwijs. Vergeet niet dat docenten daar vaak als eerste door studenten op worden aangesproken.’
Geen wonderen
Aan de rand van het plein staat hogescholen-voorman Maurice Limmen de pers te woord. Waarom hij er is? ‘We willen een signaal afgeven dat we alle begrip hebben voor deze studenten. En dat de hogescholen er werkelijk alles aan doen om goed onderwijs te verzorgen.’
Heeft hij een boodschap voor de huidige generatie ‘online-studenten’? ‘Houd moed’, zegt hij. ‘Maar verwacht ook geen wonderen van het pleidooi voor externe onderwijslocaties.’ Vooral bij het praktijkonderwijs zitten daar volgens hem haken en ogen aan: een laboratorium of garage verplaats je niet zomaar naar een theaterzaal.
Onder de indruk
Na precies een uur wordt de geluidsinstallatie afgebroken. De studenten slenteren – nog altijd op veilige afstand van elkaar – weg, de politieagenten stappen op de fiets. Limmen, zelf een voormalig vakbondsman, is onder de indruk. ‘Dit is het meest gedisciplineerde protest dat ik ooit heb gezien’, zegt hij.