Tijdens de lockdown heeft veel wetenschappelijk onderzoek stilgelegen. De afgelopen maanden regende het dan ook vragen aan het adres van minister Van Engelshoven. Krijgen wetenschappers met tijdelijke contracten hun projecten nog wel af?
Soms kwamen de vragenstellers meteen met oplossingen. Kunnen we voor jonge onderzoekers in het buitenland niet één beurs voor zeer ervaren wetenschappers opofferen, vroegen de regeringspartijen zich af. Het Promovendi Netwerk Nederland, PostdocNL en De Jonge Akademie hadden een drastischer idee: zij stelden een steunpakket van 350 miljoen euro voor.
Hoge hoed
Die middelen heeft de minister helaas niet op de plank liggen, schrijft ze aan de Tweede Kamer. En over het opdelen van een Vici-beurs doet ze ‘geen uitspraak’.
Maar ze vindt wel dat er íets moet gebeuren. Daarom vraagt ze wetenschapsfinancier NWO om 20 miljoen euro uit te trekken voor onderzoekers met ‘corona-vertraging’. Het potje is niet voor iedereen bedoeld, maar alleen voor wetenschappers die aan het einde van hun tijdelijke aanstelling zitten en hun onderzoeksopzet niet meer kunnen aanpassen.
Van Engelshoven verwacht met deze maatregel zo’n duizend onderzoekers te kunnen helpen, schrijft ze. Al kan ze het geld uiteraard niet uit de hoge hoed toveren: het wordt in mindering gebracht op de bijdrage van NWO aan de Nationale Wetenschapsagenda.
Vast contract
Voor het opvangen van vertraging zijn in de eerste plaats de universiteiten en kennisinstellingen zelf verantwoordelijk, vindt de minister. Ze wijst onder meer naar de nieuwe cao, waarin staat dat 0.45 procent van de loonruimte is bedoeld om vertraagde onderzoekers langer in dienst te houden. ‘De eerste tientallen contractverlengingen zijn hieruit gerealiseerd’, schrijft ze.
Ook vraagt ze de universiteiten nadrukkelijk om vertraagde postdocs desnoods een ‘vast’ contract aan te bieden. Dat kan eventueel ontbonden worden zodra het onderzoeksproject is afgerond.
Terugval
De coronacrisis maakt volgens haar opnieuw duidelijk dat er te veel tijdelijke contracten zijn in de wetenschap. Daarom wil Van Engelshoven nieuwe afspraken maken met de instellingen. ‘Het feit dat de ene universiteit veel minder tijdelijke contracten heeft dan de andere, laat zien dat er ook binnen de huidige middelen mogelijkheden tot verbetering zijn.’
De minister beseft dat de universiteiten in deze crisis een financiële terugval kunnen verwachten. Ze houdt de komende tijd de vinger aan de pols, belooft ze.