Elk jaar zet het Rathenau Instituut de uitgaven aan onderzoek en innovatie op een rij, zowel de rechtstreekse uitgaven als de fiscale steunmaatregelen. De overheid wil flink gaan investeren in onderzoek en innovatie via het Nationaal Groeifonds, dus die uitgaven schieten omhoog.
Fiscale steun
In 2025 staat er zo’n 6,6 miljard euro aan rechtstreekse R&D-financiering gepland, plus 1,2 miljard aan overige innovatie-uitgaven zoals de ontwikkeling en aanschaf van nieuwe apparatuur. Daar komt 1,4 miljard aan fiscale steun bovenop.
Die fiscale steun aan innovatie is in Europa overigens niet vanzelfsprekend. Frankrijk geeft daar naar verhouding twee keer zoveel aan uit, terwijl Duitsland, Finland en Zwitserland er helemaal niets aan besteden.
Half miljard te weinig
Ondanks de komst van het Groeifonds voldoet Nederland niet aan de Europese doelstelling. De lidstaten hebben met elkaar afgesproken dat ze 2,5 procent van het BBP aan onderzoek en innovatie gaan besteden (inclusief uitgaven van het bedrijfsleven). Om dat streefcijfer te halen moet de overheid in 2025 nog een half miljard extra uittrekken, schrijft Rathenau.
Nederland zit ongeveer op het Europese gemiddelde. Landen om ons heen halen die 2,5 procent-doelstelling wel, zoals België, Finland, Denemarken, Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland, en Zweden. Dat komt deels ook door hogere uitgaven van het bedrijfsleven in die landen.
Met name de bekostiging voor universiteiten (300 miljoen euro) en de uitgaven van het ministerie van Economische Zaken (zo’n 136 miljoen euro, hoofdzakelijk voor publiek-private samenwerking) gaan omhoog. De belangrijkste daler is onderzoeksfinancier NWO, die het budget ziet teruglopen van 804 naar 730 miljoen euro.