Waar staat jullie partij voor?
Sjoerd van den Belt (UReka): ‘Onze partij gaat voor de inhoud. We proberen door gesprekken – onderling en met medestudenten – een constructieve mening te vormen. Voor UReka is onderwijs een kernpunt. Uiteindelijk is dat waarvoor studenten naar de universiteit komen. De coronacrisis heeft de kwaliteit van het onderwijs geen goed gedaan, en dat geldt ook voor het studentenactivisme. Wij willen daarom zo snel als het kan terug naar fysiek onderwijs. Ook moet de UT de komende tijd zoveel mogelijk gebruik maken van de opties die er zijn om studenten fysiek naar de campus te laten komen.’
Jorg Wellink* (uTOP): ‘Wij streven naar een universiteit waar studenten worden voorbereid op de uitdagingen die ze in de snel veranderende maatschappij tegenkomen. uTOP kijkt daarom altijd van buiten naar binnen. Wat speelt er in de samenleving en hoe kan de UT daarop inspelen? Er zijn op dit moment drie gaten die we als universiteit moeten dichten. Om te beginnen het verschil tussen internationale studenten en studenten uit Nederland. Wij geloven namelijk in een internationale universiteit. Ook wil uTOP het gat tussen de universiteit en het bedrijfsleven dichten. Wij zijn voor meer echte opdrachten vanuit de industrie, in plaats van fictieve vanuit docenten. En als laatste willen we studenten verbinden met de regio Twente, want het is ontzettend jammer dat er zoveel talenten na hun studie vertrekken uit deze regio.’
Giel van Weezel (DAS): ‘De naam van onze partij zegt het al. Wij staan voor De Ambitieuze Student, oftewel DAS. De UT kent inmiddels honderdveertig verenigingen, die allemaal volledig draaien op studenten. Het is ontzettend belangrijk dat studenten zich naast hun studie kunnen ontwikkelen. Denk hierbij aan een bestuursjaar of een actieve rol op het gebied van sport en cultuur. Daar staan wij als partij voor.’
Wie moeten er op jullie stemmen?
Van Weezel (DAS): ‘Wij denken dat ons programma aansluit bij de wensen van het overgrote deel van de studenten. DAS is er voor iedereen. Ik heb zelf vijf jaar lang volop kunnen genieten van het studentenleven, dankzij verschillende commissies, besturen en activiteiten, en ik vind dat iedere student op de UT die mogelijkheid moet krijgen.’
Wellink (uTOP): ‘Internationale studenten moeten op uTOP stemmen, want wij maken ons sterk voor deze groep. Maar dat wil niet zeggen dat wij er niet voor Nederlandse studenten zijn. Ook deze groep vertegenwoordigen wij in de Uraad.
Van den Belt (UReka): ‘UReka is er voor alle studenten. Dat is ook terug te zien in onze diverse kieslijst. We richten ons nadrukkelijk niet op één groep, juist omdat de universiteitsraad alle studenten vertegenwoordigt.’
Hoe verschilt jullie partij met de andere twee?
Wellink (uTOP): ‘Zoals ik al zei: onze partij kijkt van buiten naar binnen. Bij DAS en UReka is het vooral andersom. uTOP is bovendien een echte ondernemerspartij. Nu bepaalt de universiteit nog op welke manier studenten actief en ondernemend kunnen zijn door de FOBOS-regeling. Wij pleiten voor activism on your own terms. Dat wil zeggen: ook het starten van een eigen onderneming is in onze ogen activisme. Waarom is er een topsportregeling, maar geen regeling voor topondernemers? Daar willen wij ons hard voor maken.’
Van Weezel (DAS): ‘Ik denk uiteindelijk dat de doelen van de partijen behoorlijk overeenkomen. Als je kijkt naar de oorsprong van onze doelgroep, dan zijn de DAS-stemmers van oudsher actief bij de sportclubs en studentenverenigingen van de UT. Daarom is activisme voor onze partij heel belangrijk. Maar de kwaliteit van het onderwijs is voor ons net zo belangrijk.’
Van den Belt (UReka): ‘In vergelijking met DAS is onze kieslijst een stuk internationaler. En onze partij gaat altijd voor de inhoud. Dat zie je terug in het uitgebreide partijprogramma.’
Wat willen jullie volgend jaar in ieder geval bereiken?
Van Weezel (DAS): ‘Onze partij gaat voor meer erkenning van het activisme. Denk bijvoorbeeld aan een erkende bestuursminor waarvoor studenten studiepunten krijgen. Op dit gebied loopt de UT nog achter op andere universiteiten.’
Wellink (uTOP): ‘We willen een universitaire vacaturebank, waarvoor iedere UT-student zich kan aanmelden. Het is één plek waar alle afstudeerplekken, relevante bijbanen en projecten van aanbieders worden verzameld. Zoiets is er nu nog niet en dat willen we graag realiseren.’
Van den Belt (UReka): ‘De kwaliteit van het onderwijs blijft het belangrijkste punt. We moeten terug naar de situatie van vóór corona. Ook het coöptatierecht is een belangrijke discussie. Het gesprek hierover heeft heel duidelijk twee kanten. UReka erkent dat er een probleem is voor internationale studenten. Maar het afschaffen van coöptatie is niet de oplossing. Ook internationals plukken namelijk de vruchten van het systeem, wat je terugziet in verschillende gemengde campushuizen. De kern van het probleem is het tekort aan huisvesting. Daarnaast is er de gebrekkige communicatie richting internationale studenten. Zij weten niet hoe het systeem werkt en wat er van ze verwacht wordt.’
Wat heeft jullie partij bereikt in het recente verleden?
Van den Belt (UReka): ‘Als universiteitsraad controleren en adviseren we in eerste instantie het college van bestuur. Dat is de belangrijkste taak van de Uraad. Maar in het verleden heeft onze partij ook het initiatief genomen met nieuwe ideeën. Zo werkten we aan een project waarbij internationale studenten de kans kregen om de Nederlandse arbeidsmarkt te leren kennen. Dat is winst voor de regio en de studenten zelf.’
Van Weezel (DAS): ‘TOM 2.0 is voor ons een belangrijk wapenfeit. Deze flexibilisering van het onderwijs zorgt ervoor dat activisme mogelijk blijft. Ook maakten wij ons de afgelopen jaren hard voor voldoende faciliteiten op de campus. Het is de vraag hoe dat er na corona gaat uitzien. Zijn er bijvoorbeeld nog voldoende studieplekken beschikbaar? Verder hebben wij de discussie over het coöptatierecht aangezwengeld. Volgens ons zijn er wel degelijk aanpassingen mogelijk, zonder het recht in één keer af te schaffen. Wij pleiten daarom voor een up-to-date versie van het coöptatierecht.’
Wellink (uTOP): ‘Wij doen nu één jaar mee. Ondanks onze kleine stem (afgelopen jaar had uTOP één zetel in de raad, red.) was onze invloed groot. Ik moet daarvoor alle credits geven aan Lefika Otisitswe, die afgelopen jaar voor uTOP in de raad zat. Lefika heeft vanaf dag één de Black Lives Matter-beweging aangekaart bij het CvB. Ik wil niet zeggen dat het helemaal door uTOP komt, maar twee maanden later verstuurde het CvB een mail waarin Black Lives Matter werd genoemd. Ook namen wij een ander standpunt in over coöptatie. uTOP is niet tegen het fenomeen dat studenten hun eigen huisgenoten kunnen kiezen, maar we vinden dat iedereen een gelijke kans moet krijgen, ook internationale studenten. Bekijk de discussie vooral eens vanuit het perspectief van de internationale student, is onze opvatting.’
Tot slot een voorspelling. Hoeveel zetels gaan jullie halen?
Van Weezel (DAS): ‘We zijn de partij voor de ambitieuze student, hè. Maar misschien zijn alle zetels – negen in totaal – wat veel. Op dit moment heeft DAS drie zetels. We willen er graag wat meer. We gaan dit jaar voor vier of meer.’
Wellink (uTOP): ‘We hebben drie kandidaten en we gaan voor het maximale: drie zetels.’
Van den Belt (UReka): ‘Als we een goede campagne kunnen voeren, online en waar mogelijk fysiek op de campus, dan gaan we zes zetels halen.’
* Jorg Wellink is niet de lijsttrekker van uTOP, maar is als nummer drie op de lijst aangewezen als woordvoerder. Daarom sprak U-Today met hem.