Met de autosleutels in zijn handen loopt Norder (63) rond 10.30 uur de garage uit. Een groep mannelijke collega’s is bij de deur aan het werk. ‘Doei dames!’, grapt Norder van onder zijn pet, als hij zijn nieuwe vrachtwagen van het slot haalt. Sinds begin december beschikt hij over de splinternieuwe Volvo, die nog geen 500 kilometers op de teller heeft staan. Iets verderop staat een net zo nieuwe Renault Master. ‘Een elektrische, maar die is voor kleinere ladingen. Daar heb je ook geen groot rijbewijs voor nodig. Voor deze Volvo wel. Dat rijbewijs haalde ik tijdens mijn militaire dienstplicht’, vertelt de chauffeur als hij de twee treden opklimt en in zijn stoel gaat zitten.
Chemicaliënronde
Norder vertelt dat dit zijn tweede ronde van de dag is. ‘De chemicaliënronde, die maak ik dagelijks. De meeste gaascontainers die achterin staan zijn gevuld met dozen voor het lab. Veel pakketten zijn voor in de diepvries.’ De eerste stop is bij de Zuidhorst. Norder parkeert zijn Volvo strak achteruit in. Via zijn camera checkt hij of hij niets raakt. ‘Toen er onlangs een nieuwe vrachtwagen moest komen, had ik maar één wens: een achteruitkijkcamera. Het is namelijk niet makkelijk rijden op de campus. Het is overal oppassen.’
Na een paar minuten wordt duidelijk dat Norder daarin niet overdrijft. Voor, achter, links en rechts schieten studenten op Swapfietsen langs de vrachtwagen heen. ‘Al die spiegels aan de cabine zitten er dus niet voor niets.’
Drukke periode
Nadat de chauffeur in de Zuidhorst een gaascontainer met pakketten heeft geruild voor een lege container, volgt hetzelfde ritueel aan de overkant bij Meander. De gaascontainer die hij daar meeneemt is gevuld met zakken met vieze labjassen. Daarna vervolgt hij zijn route naar Carré. Intussen vertelt hij over zijn dagelijkse routes. Norder, sinds 1984 in dienst bij de UT, is de enige chauffeur van de UT. ‘Ik werk veertig uur in de week en bijna al die uren zit ik achter het stuur. Per dag maak ik drie tot vier rondes. Af en toe moet ik naar Enschede of Hengelo, maar de meeste bezorgingen zijn op de campus. De drukste periodes zijn rond de start van het collegejaar, met de Kick-In bijvoorbeeld, maar december is ook altijd druk. Het lijkt dan alsof iedereen nog snel het geld moet opmaken.’
Bij Carré draait Norder zijn Volvo achterwaarts richting een laadperron. Hier levert hij liefst drie gaascontainers, een pallet en een nieuwe machine af. Horst en Carré zijn de gebouwen waar hij het meeste levert. Voordat de route wordt vervolgt, sjort de chauffeur eerst alle containers goed vast met spanbanden. ‘Anders gaat het mis. En dat ga je voorin merken hoor.’
Norder rijdt nergens harder dan 30 kilometer per uur, stopt bij fietspaden en kijkt goed uit. ‘Waarom zou ik harder rijden? Daar schiet ik toch niks mee op? Dan staat morgen in U-Today: ‘Chauffeur racet UT-student van de fiets’.
Marine
De laatste twee stops van de ronde liggen buiten de campus. Onderweg naar het ITC-gebouw vertelt Norder over zijn carrière op de campus. Voordat hij chauffeur werd, werkte hij jarenlang in de beveiliging, maar in zijn eerste jaren op de UT was hij gereedschapsslijper. ‘Dat was toch zo’n prachtige tijd. Echt schitterend, wat hebben we daar mooie dingen gemaakt. Ik herinner me nog dat wij apparaten mochten maken voor de Deense of Noorse marine, waarmee ze zout water zoet konden maken om te drinken. Daar slaagden we in, dus een hele delegatie kwam deze kant op om dat te bekijken. Dat vierden we met een biertje en toen nog een biertje en uiteindelijk werd dat één groot feest. Prachtig.’
Schaal 24
Bij het ITC-gebouw is het duidelijk dat een bekende van Norder de deur opent, als hij aanbelt. ‘Koekkoek’, schreeuwt diegene door de intercom. ‘Koekkoek’, schreeuwt de chauffeur nog harder terug. Zijn collega draait stiekem de tweede toegangsdeur op slot, als Norder die wil openen. Net als hij denkt dat zijn sleutel niet werkt, opent zijn collega schaterlachend de deur. ‘Hier moet ik dus bijna dagelijks mee omgaan’, lacht Norder hoofdschuddend. ‘Ach, dat hoef je nog maar even vol te houden, Rudi. Jij zit in schaal 24, dus jij kunt ieder moment met pensioen’, grapt zijn collega door. ‘Het wordt geloof ik tijd dat we hier weer gaan.’
Onderweg naar de laatste stop, de brandweer aan de Zuiderval in Enschede, geeft Norder aan dat zulke omgang met collega’s zijn werk zo mooi maakt. ‘Dat is toch prachtig? Zo houd je je werk leuk. Daarom denk ik ook nog helemaal niet aan mijn pensioen hoor.’
Van der Valk
Als Norder in Enschede-Zuid van de A35 afdraait, passeert hij het Van der Valk-hotel. ‘Daar ben ik laatst nog geweest. Een groep studenten gaf een workshop en had wat spullen voor nodig. Die breng ik dan en haal ik later weer op. Dat doe ik graag, mooi werk hoor. In de ochtendrondes doe ik vaak de kleinere pakketten en containers. In de middag breng ik pallets met zware staalplaten en dergelijke weg. Dan heb ik in de ochtend wat meer ruimte achterin.’
Bij de brandweer is Norder inmiddels ook een bekende, aangezien iedereen hem daar groet. Hij levert er een kist met lege flessen ademlucht en tientallen zuurstofmaskers. ‘Mehmet van de brandweer vult die en controleert alle maskers. Binnenkort haal ik die dan weer op.’
Na de laatste stop van de ochtend stuurt Norder zijn Volvo weer rustig naar de campus. In de middag volgen nog twee rondes. ‘En dan zit de dag er weer op. Weet je, dit werk is geen hogere wiskunde. Alles komt bij ons centraal binnen en ik breng het weer rond op de campus, maar ik vind het mooi om te doen. De UT is een fijne plek om dagelijks te zijn’, besluit hij als hij de achterklep sluit.