In het debat over de regeringsverklaring erkende senator Mei Li Vos van de PvdA ruiterlijk dat haar partij de basisbeurs in 2015 nooit hadden moeten afschaffen. ‘Veel van de jongeren uit de zogeheten pechgeneratie hebben extra schulden moeten maken, kregen niet meer docenten en ook geen beter onderwijs.’
Ruimere studievouchers
Daar kwam volgens Vos bovenop dat ze nu al twee jaar online onderwijs moeten volgen en dat hun studieschuld ‘toch meeweegt’ bij het aanvragen van een hypotheek. Kon het kabinet de studenten niet wat meer tegemoet komen? Het hoefde van haar niet allemaal met geld: ‘Gaan we ze misschien wat langer onderwijs in het volwassen leven gunnen, bijvoorbeeld met wat ruimere studievouchers?’
Premier Rutte hield tijdens het debat vol dat niet elke student kan worden gecompenseerd. ‘Dat kost echt miljarden en miljarden. Wij hebben in het coalitieakkoord een bedrag van 1 miljard opgenomen.’ Over die ‘tegemoetkoming’ voert minister Dijkgraaf volgens Rutte zorgvuldige gesprekken met studenten. Ook wordt er gekeken ‘hoe we die studieschulden kunnen meenemen bij de hypotheekaanvraag in de toekomst. Dat gaan we verder uitwerken, uiteraard vanuit het uitgangspunt van een verantwoorde kredietverstrekking.’
Geen enkele ruimte
Senator Vos vond dat premier Rutte zijn onderwijsminister Dijkgraaf ‘geen enkele ruimte’ gaf om eventueel te bewegen als studenten met goede voorstellen komen ‘die misschien iets meer kosten dan 1 miljard’. In een motie riep ze het kabinet op ‘om andere mogelijkheden voor compensatie voor deze studenten te onderzoeken, en daarover de Kamer binnen drie maanden te informeren’.
De motie werd medeondertekend door de voltallige oppositie minus Forum voor Democratie. Samen goed voor een meerderheid van veertig zetels.
De Partij voor de Dieren ging een stap verder dan de PvdA. Senator Niko Koffeman vroeg het kabinet om de gedupeerde studenten te compenseren met een gift ter hoogte van de niet-ontvangen basisbeurs. Zijn motie kreeg minder steun.
Volgende week stemt de Eerste Kamer over de moties. Het kabinet kan ze naast zich neerleggen, maar is voor zijn wetsvoorstellen straks wel afhankelijk van de oppositiepartijen.