‘Grote wetsvoorstellen worden voorafgegaan door een hoofdlijnenbrief’, staat in het regeerakkoord dat de vier regeringspartijen afgelopen najaar met elkaar hebben gesloten. Het is een van de manieren om nieuwe wetgeving te verbeteren.
Het idee is dat ministers alvast de lijnen van hun beleid schetsen, zodat de Tweede Kamer op blinde vlekken kan wijzen en opmerkingen kan maken over de gekozen koers. Dat zou de zorgvuldigheid en uitvoerbaarheid ten goede komen.
Maar de brief van minister Dijkgraaf over de hoofdlijnen van zijn beleid voor het hoger onderwijs en onderzoek leest vooral als een geheugensteuntje. Behalve de basisbeurs, waar de Tweede Kamer een aparte brief over heeft gekregen, komt bijna alles voorbij zonder nadere uitwerking.
Perspectief
Onderzoekers verlaten soms de wetenschap bij gebrek aan perspectief; daar wil Dijkgraaf iets aan doen. Daarnaast moet het ongebonden onderzoek versterkt worden, maar het thematische onderzoek ook. Verder vindt hij sociale veiligheid belangrijk.
En het onderwijs? Er zijn natuurlijk veel meer studenten dan vroeger en de werkdruk is hoog; dat is ook van belang. De doorstroom en uitval in het mbo en hbo vragen eveneens aandacht. Studentenwelzijn zet de minister ook op de agenda.
Zo noemt hij allerlei onderwerpen. Maar welke kant wil hij op in zijn beleid? Hij prijst het middel van ‘sectorplannen’ om het wetenschappelijk onderzoek te versterken. Hij overweegt zo’n plan ook te gebruiken bij het versterken van kleine disciplines zoals Nederlandse taal & cultuur.
Het klinkt niet alsof de minister een afrekencultuur met harde indicatoren gaat introduceren, maar verder weten we nog weinig.
Fonds
Er komt natuurlijk ook een – nader in te vullen – fonds voor onderzoek en wetenschap. Maar Dijkgraaf zegt niet wat hij precies wil doen of hoeveel geld hij ergens voor wil uittrekken, zelfs niet bij benadering.
Neem de slaagkans in de ‘vrije competitie’ van onderzoeksfinancier NWO. Die kans moet omhoog, vindt Dijkgraaf, maar hoe? Meer geld, betere voorselectie? Hij zegt er nog niets over.
Hij ziet wel iets in rolling grants (persoonlijk werkkapitaal van wetenschappers), schrijft hij. Dan hoeven onderzoekers immers wat minder vaak een aanvraag te doen voor een onderzoekssubsidie. Maar hoe hoog wordt het bedrag dan, en wie krijgt het in beheer?
Of neem het bindend studieadvies in het hoger onderwijs, waar de meningen zo scherp over verdeeld zijn. Wat zou de minister daarmee willen doen, als hij over studentenwelzijn en het verminderen van de uitval spreekt?
Gesprek
‘Over de hoofdlijnen in deze brief ga ik graag met u in gesprek’, schrijft minister Dijkgraaf aan de Tweede Kamer. Dat gaat volgende week maandag gebeuren. Het is alleen afwachten hoe de Kamer dat gesprek wil voeren. De hoofdlijnen van zijn voorstel voor de studiefinanciering, waar de leden vandaag over debatteren, waren een stuk concreter.