In de leegstaande kantorenwijk Kronenburg, vlak naast Uilenstede, wilde de gemeente 2.500 nieuwe studentenwoningen laten bouwen en ruim 1.500 woningen voor internationale studenten en medewerkers. Maar de minister van Infrastructuur en Waterstaat gaf geen toestemming en stapte naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Die heeft dit onderdeel van het bestemmingsplan vandaag vernietigd: zonder de instemming van het ministerie gaan de plannen niet door.
Op eigen houtje
In 2018 maakte het ministerie bezwaar tegen het plan om Uilenstede fors uit te breiden. Door overkomende vliegtuigen zouden de veiligheid en de gezondheid van de bewoners in het geding zijn. Maar er kwam nieuwe wet- en regelgeving die Amstelveen het idee gaf dat er toch mogelijkheden waren. In juni 2021 stelde de gemeente de normen voor de geluidsbelasting van de toekomstige woningen op eigen houtje naar boven bij.
Bovendien leek het kabinet niet met een stem te spreken. Minister Kajsa Ollongren van Binnenlandse Zaken sloot een ‘woondeal’ met Amsterdam en de omliggende gemeenten, waarin Kronenburg gold als de belangrijkste locatie voor nieuwe studentenwoningen. De provincie, Schiphol en de Amsterdamse onderwijsinstellingen steunden de plannen.
Ongelukken
Minister Mark Harbers van Infrastructuur liet zich niet vermurwen en stapte in november naar de Raad van State. ‘Uilenstede en Kronenburg liggen in zone 4 van het luchthavenindelingsbesluit Schiphol’, lichtte een woordvoerder van de Inspectie Leefomgeving en Transport toe. ‘De geluidshinder en de kans op ongelukken zijn daar groter dan in andere zones en daarom mag het aantal woningen er met hooguit 25 worden uitgebreid.’
Vandaag heeft de Afdeling bestuursrechtspraak de minister gelijk gegeven. Tot woede van de Amsterdamse Studentenvakbond ASVA, die al eerder demonstreerde tegen het dreigende besluit en nieuwe acties aankondigt. ‘Uilenstede bestaat al 50 jaar en daar wonen mensen prima. Het is onbegrijpelijk dat er aan de ene kant van de straat wel studenten mogen wonen, maar aan de andere kant niet.’